Zoeken in deze site

Sonderingen - Grondmechanische en geohydrologische aspecten

Sonderingen

Voor de bepaling van de bodemopbouw is met name de standaard (elektrische) druksondering (Engels: Cone Penetration Test; CPT) met meting van de kleef of mantelwrijving een belangrijke meting. In principe wordt bij een sondering de weerstand gemeten, die een conusvormig lichaam (zie figuur 4.4.2) ondervindt bij het wegdrukken in de grond. De methode is nationaal (Ref. NEN 3680) en internationaal gestandaardiseerd.

Met behulp van de kleefmeting kunnen laagscheidingen tussen bijvoorbeeld veen- en kleilagen met eenzelfde conusweerstand zichtbaar worden gemaakt, waardoor een aanmerkelijk vollediger beeld wordt verkregen dan bij meting van de conusweerstand alleen. De (elektrische) sondering met kleefmeting is toepasbaar in nagenoeg alle grondsoorten in Nederland en is voldoende nauwkeurig. Bovendien is de sondering relatief goedkoop. Sonderingen overeenkomstig NEN 3680 kunnen worden uitgevoerd met sondeerconussen van verschillende vorm. Omdat de vorm van de sondeer- conus invloed heeft op de weerstand in de grond, dient overeenkomstig NEN 3680 bij elk onderzoek duidelijk te worden aangegeven welk type is gebruikt. Meer informatie omtrent de gevoeligheid van de conussen in re- latie tot de opbouw van de ondergrond is beschreven in CUR 162 (Ref. Construeren met grond; § 4.3.2).

In NEN 3680 worden de sonderingen in een drietal kwaliteitsklassen verdeeld. De mechanische conus behoort tot de laagste kwaliteitsklasse 1 en wordt vrijwel niet meer toegepast. Het toepassen van een mechanische conus gebeurt alleen indien er sprake is van veel puin in de ondergrond, waarbij de kans op beschadiging van de kwetsbare elektrische conus groot is. De huidige praktijk maakt in het algemeen alleen gebruik van elektrisch sonderen. Uit het verloop van de vastheid van de grond met de diepte, zoals die blijkt uit de conusweerstand en de plaatselijke wrijving wordt een goed beeld verkregen van de laagopbouw en de samenstelling van de grondslag.

Figuur 4.4.2 Sondeerconus

Figuur 4.4.3 Voorbeeld sondeergrafiek

Figuur 4.4.4 Relatie tussen sondeerweerstand, plaatselijke wrijving en grondsoort

Figuur 4.4.3 geeft een voorbeeld van het resultaat van een sondering met een cilindrische elektrische kleefmantelconus.

Voor de grond onder de grondwaterstand geeft het wrijvingsgetal bovendien een goede indicatie van de grondsoort. In figuur 4.4.4 is het verband tussen conusweerstand en de plaatselijke wrijving in verschillende grondsoorten uitgezet voor sonderingen met de cilindrische elektrische kleefmantelconus.

Gecompleteerd met de resultaten van enige (hand)boringen en het geoelektrisch onderzoek geven sonderingen een betrouwbaar inzicht in de ligging en de dikte van de verschillende bodemlagen.

Er zijn talloze correlaties van sondeerweerstand met bijvoorbeeld dichtheid, sterkteparameters en samendrukkingsparameters. In CUR-publicatie 162, bijlage A (Ref. Construeren met grond) zijn de meest gebruikte correlaties opgenomen.

Bron

Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (P-DWW-2001-045)

Hoofdstuk
Grondmechanische en geohydrologische aspecten
Auteur
Asperen L. van, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, E. van Hijum, G.J.C.M Hoffmans, R.H.J. Kremer, B.A.N. Koehorst, M.T. van der Meer, J. Niemeijer, M.A. Van
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau B.V., Arcadis Heidemij Advies B.V., Grontmij, Ingenieursbureau Amsterdam en Infram.
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 2011
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.