Zoeken in deze site

Schematisatie stochasten afvoer - Bijlage C Probabilistisch model van het benedenrivierengebied

Schematisatie stochasten afvoer

In het probabilistisch model wordt de stochast afvoer voor hoge afvoeren gekarakteriseerd door een set standaard afvoergolven, ieder met een bepaalde overschrijdingsfrequentie, die volgt uit de werklijn. Voor de lage afvoeren wordt de stochast gekarakteriseerd door de dagenlijn (zie verder paragraaf C.2).

De afvoergolven worden in de in paragraaf C.2 genoemde berekeningen niet dynamisch doorgerekend. Er wordt verondersteld dat de hydraulische belasting bij een bepaalde afvoer in een afvoergolf stationair berekend kan worden bij die afvoer.

Daarbij worden dynamische effecten als topvervlakking verwaarloosd (dit is een conserva- tieve aanname). Dat is ook de reden dat bij de Maas niet de gebruikelijke afvoerstatistiek van Borgharen wordt gebruikt maar die van Lith, veel verder benedenstrooms. De grootste topvervlakking en zijdelingse toestroming hebben bovenstrooms van Lith al plaatsgevon- den.

De afvoeren van Rijn en Maas zijn positief gecorreleerd: hoge afvoeren van de Rijn gaan vaak samen met hoge afvoeren van de Maas. In principe zouden beide rivieren daarom als gecorreleerde stochasten moeten worden opgenomen. Er is gekozen voor een aanpak met zogenaamde 50%-lijnen. Voor locaties waar de afvoer van de Rijn de belangrijkste bedrei- ging vormt, aangeduid als Rijndominante locaties, wordt de statistiek van de Rijn gebruikt. Iedere afvoer van de Rijn wordt dan geassocieerd met de mediane afvoer van de Maas (de mediaan van alle afvoeren van de Maas die bij de beschouwde afvoer van de Rijn kunnen optreden). Onder de mediaan van een verdeling bevindt zich 50% van de kansen, vandaar dat wordt gesproken van de ‘50%-lijn’. Voor locaties waar de afvoer van de Maas de groot- ste bedreiging vormt, Maasdominante locaties genoemd, wordt de mediane afvoer van de Rijn gebruikt. De grens is gelegd nabij Keizersveer op de Bergsche Maas: voor km 246 en bovenstrooms daarvan wordt de statistiek van de Maas gebruikt, voor de overige locaties wordt de statistiek van de Rijn gebruikt. De referenties (De Deugd, 1998), (Fioole, 1999) en (Geerse, 2003a) geven meer informatie/uitleg over de 50%-lijnen. Uitgelegd wordt dat met 50%-lijnen praktisch dezelfde resultaten worden verkregen als met de ‘nettere’ aanpak waarin de Rijn en de Maas beiden als gecorreleerde stochasten zijn opgenomen. In Tabel C.1 en Tabel C.2 zijn de afvoeren en de bijhorende mediane afvoeren gegeven die zijn gebruikt in de berekende stochastcombinaties voor de HR 2001 zowel als voor de Thermometerrandvoorwaarden 2006 (Slomp et al. 2005, De Waal, 2007).

Tabel C.1 Mediane afvoeren van de Maas

Tabel C.2 Mediane afvoeren van de Rijn

Bron

Technisch Rapport: Ontwerpbelastingen voor het Rivierengebied (TROR)

Hoofdstuk
Bijlage C Probabilistisch model van het benedenrivierengebied
Auteur
Velzen E.H. van, D. Beyer, H. Berger, Greese C., H. Schelfhout
Organisatie auteur
Rijkswaterstaat – Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
Opdrachtgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Expertise Netwerk Waterkeren
Verschijningsdatum
Juli 2007
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.