het faseverschil tussen de stormopzet top en de top van het astronomisch getij.
De stochastische parameter zeewaterstand wordt gedefinieerd als de topwaarde (m) van de waterstand Maasmond per getijperiode. Om de doorwerking van die topstand m op de rivier te kunnen berekenen is, voor de zeven westelijke richtingen ZW, WZW, ..., N de stochast geschematiseerd als een gemiddeld astronomisch getij waarop een stormopzet is gesuperponeerd (Figuur C.4). De topwaterstand is gelijk aan m.
De stormopzet is geschematiseerd met een trapeziumvormig verloop (Figuur C.3). Het tra- pezium wordt geparametriseerd door drie parameters: de maximale stormopzethoogte Hs, stormopzetduur Ts en de fase Fs tussen astronomisch hoogwater en maximale stormopzet.
Figuur C.3 Schematisatie stormopzet
Figuur C.4 Stormopzetverloop, gecombineerd met het getij
Voor de toetsberekeningen is gekozen voor Ts = 29 uur en Fs = -4,5 uur (maximum van stormopzet valt 4.5 uur ná het maximum van de naburige getijtop).
Bijlage 2 uit Geerse (2003a) stelt dat de keuze Fs = -4,5 uur eventueel iets aan de vei- lige kant kan zijn. Nieuw onderzoek op het gebied van de windstatistiek, in relatie tot waterstandsverlopen tijdens stormvloeden, zouden tot nieuwe inzichten kunnen leiden.
Beleidsmatig is daarom bij de oude keuzes van Ts en Fs gebleven. Voor ontwerpdoeleinden is een stormopzetduur van 29 uur te laag. Aanbevolen wordt uit te gaan van een waarde van 35 uur (zie verder paragraaf 9.4.2).
De stochast zeewaterstand wordt gekarakteriseerd door de hoogste waterstand in de getij- periode. Voor de berekening van de toetspeilen is gekozen voor:
Stochast zeewaterstand:
Westelijke winden (ZW, WZW, W, WNW, NW, NNW, N), 6 waarden namelijk: 1,11 m (gemiddeld getij, geen opzet), 2 m, 3 m, 4 m, 5 m, 6 m.
Oostelijke winden (NNO, NO, ONO, O, OZO, ZO, ZZO, Z, ZZW), 1 waarde: 1,30 m (springtij, geen opzet).