Geologie benedenrivierengebied
In het gebied van de benedenrivieren zijn twee geologische eenheden van belang: de Pleistocene Formatie van Kreftenheye en de Holocene Westland Formatie. Er kunnen over korte afstanden grote variaties in grondopbouw optreden.
Pleistoceen: Formatie van Kreftenheye
De Formatie van Kreftenheye, die in het late Pleistoceen gevormd is, bestaat uit:
- Fluviatiele afzettingen.
De fluviatiele afzettingen, die het hoofdelement van deze Pleistocene formatie vormen, zijn afgezet door de rivieren. Ze komen in heel het gebied voor. De top van deze Pleistocene afzettingen ligt tussen NAP -10 en -23 m. De afzettingen bestaan hoofdzakelijk uit middel- tot grofkorrelige zanden, plaatselijk vermengd met grind. Aan de bovenzijde worden deze rivierafzettingen steeds fijner, en bovenaan worden ze meestal afgesloten met een enkele decimeters dikke siltige en fijnzandige klei- of leemlaag.
- Eolische afzettingen.
De eolische, door de wind afgezette zanden vormen onder andere duinen, de zogenaamde donken. Het zand is fijn tot middelkorrelig en afkomstig van het destijds droogliggende rivierbed. De donken zijn gelijktijdig met of vlak na de afsluitende fluviatiele kleilaag afgezet. Ze liggen onregelmatig over het hele gebied verspreid en variëren sterk in dikte, van enkele decimeters tot 5 à 10 meter. Plaatselijk kunnen ze reiken tot aan het maaiveld.
Holoceen: Westland-Formatie
Ongeveer 10.000 jaar geleden begon de temperatuur te stijgen en kwam er een einde aan de laatste ijstijd. De huidige warme periode heet het Holoceen. Door de temperatuurstijging smolten de noordelijker gelegen ijskappen en steeg de zeespiegel. Alle sedimenten die onder invloed van deze zeespiegelstijging zijn afgezet behoren tot de Westland-Formatie.
De Westland-Formatie omvat vier afzettingstypen met ieder een eigen lithologie, te weten:
- Oude en Jonge duin- en strandafzettingen.
De duin- en strandafzettingen bestaan uit fijn- tot middelkorrelige zanden. Duinzand is tot duinen opgewaaid strandzand dat direct nabij de zee is afgezet. De genoemde afzettingen komen alleen in het Westen voor, dicht bij de kust.
- Mariene afzettingen.
Mariene afzettingen zijn onder directe invloed van de zee gevormd.De oudere afzettingen worden Afzettingen van Calais genoemd, en de jongere Afzettingen van Duinkerke. Van de Afzettingen van Calais bestaat het onderste deel veelal uit zand, en het bovenste deel meestal uit klei. De Afzettingen van Duinkerke bestaan in de geulen meestal uit zand of zandige klei, en buiten de geulsystemen voornamelijk uit klei.
- Perimariene afzettingen.
De Perimariene afzettingen zijn rivierafzettingen die onder invloed van de zeespiegelstijging zijn afgezet. De oudere afzettingen worden de Afzettingen van Gorkum genoemd, en de jongste Afzettingen van Tiel. Zowel de Afzettingen van Gorkum als de Afzettingen van Tiel bestaan uit klei, venige klei en met name in grote geulen zandlagen.
- Organische afzettingen.
In de Westland-Formatie worden een tweetal veenlagen onderscheiden: het Basisveen en het Hollandveen. Tot het Basisveen wordt alleen de veenlaag gerekend die aan de basis van de Westland-Formatie voorkomt. De overige veenlagen behoren tot het Hollandveen. Het Hollandveen vormt in marien gebied de scheiding tussen de Afzettingen van Calais en de Afzettingen van Duinkerke. Het Basisveen en het Hollandveen komen als voedselrijk veen en als voedselarm veen voor.