Voor dijkversterkingen in het rivierengebied gelden samenvattend de volgende eisen aan een robuust ontwerp:
- Bij het berekenen van de maatgevende hoogwaterstand en de duur ervan wordt rekening gehouden met de verwachte toename van de rivierafvoer en de verwachte toename van de zeewaterstanden als gevolg van klimaatverandering gedurende de planperiode. Standaard wordt hiervoor het midden scenario gehanteerd. Is het ontwerp niet uitbreid- baar, dan wordt het extreme scenario gehanteerd. Zie voor de invulling hiervan het TROB.
- De dijk wordt ontworpen op de ontwerpwaterstand (zie ook Deel 3): de maatgevende hoogwaterstand aan het einde van de planperiode plus een toeslag van 0,3 m. Als maat voor de toeslag is de spreiding rond de ontwerpwaterstand genomen (orde van grootte 0,3 m). Deze toeslag is mede bedoeld om onzekerheden in de waterstanden op te van- gen. De kering moet bij alle faalmechanismen berekend zijn op de maatgevende hoog- waterstand plus de toeslag van 0,3 m.
- Een ontwerp moet in principe uitbreid baar zijn. De ontwerper mag alleen afwijken van een uitbreid baar ontwerp als daar zwaarwegende argumenten voor zijn, bijvoorbeeld als de kosten van een uitbreid baar ontwerp onevenredig hoog zijn in vergelijking met een niet uitbreid baar ontwerp. Een redelijke maat voor de uitbreidbaarheid is dat de toekomstige uitbreiding dezelfde orde van grootte heeft als de huidige dijkversterking.
Deze eisen zijn in Deel 3 van deze leidraad verder uitgewerkt.