Zoeken in deze site

Dwarsopwaaiing - Beperkingen huidige inzichten

Dwarsopwaaiing

Met name in de brede wateren van de benedenrivieren wordt de onzekerheid in de water- stand bij de teen van de dijk gevormd door de bijdrage van de dwarsopwaaiing. Met name de toepassing van de formule voor de berekening van de dwarsopwaaiing is een benadering. Lokale opwaaiing in het gebied is een samenstel van opwaaiing in lengte- en dwarsrichting. In de huidige benadering worden deze twee aspecten los van elkaar bepaald. De opwaaiing in lengterichting wordt met de 1D-waterbewegingsmodellen bepaald, en de dwarsopwaaiing wordt apart bepaald met een formule, zie ook paragraaf 7.2.2. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat de opwaaiing in de as van de rivier nul is. In de formule wordt de strijklengte gebruikt. De strijklengte wordt genomen als de werkelijke afstand tot de ban- dijk, in de richting waar de wind vandaan komt. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de aanwezigheid van obstakels. Wanneer grote strijklengtes aanwezig zijn, wordt ook een grote dwarsopwaaiing berekend. Met name in de Biesbosch is sprake van grote opwaaiing volgens de berekeningen, waarvan onzeker is of deze reëel is.

Wanneer betere inschattingen nodig zijn van de waterstand nabij de dijk is tweedimensi- onale modellering van de waterbeweging nodig, bijvoorbeeld met WAQUA. Geadviseerd wordt om hiervoor contact op te nemen met de beheerder.

Bron

Technisch Rapport: Ontwerpbelastingen voor het Rivierengebied (TROR)

Hoofdstuk
Beperkingen huidige inzichten
Auteur
Velzen E.H. van, D. Beyer, H. Berger, Greese C., H. Schelfhout
Organisatie auteur
Rijkswaterstaat – Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
Opdrachtgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Expertise Netwerk Waterkeren
Verschijningsdatum
Juli 2007
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.