Begrippen Technische leidraden - Letter s
q
s
x
y
Seizoensbebouwing
Bebouwing die alleen in het zomerseizoen aanwezig is (met name op het strand).
Semi-probabilistische analyse
Analyse of de kering voldoet aan een gestelde betrouwbaarheidseis op basis van karakteristieke waarden en veiligheidsfactoren.
Semi-probabilistische beoordeling
Beoordeling op basis van een semi-probabilistische analyse.
SGR
Structuurschema Groene Ruimte.
Sifon
Een duikervormige constructie waarmee, bij een kruising van twee waterlopen, water van de ene waterloop onder een ander waterloop wordt geleid.
Signaleringspeil
Verwachte of geconstateerde waterstand, waarbij beheerders worden gewaarschuwd en inlichtingen wordt verschaft, opdat tijdig maatregelen kunnen worden genomen.
Signaleringswaarde
Overstromingskans van het dijktraject waarvan overschrijding gemeld moet worden aan de Minister van I en M.
Significante golfhoogte
De gemiddelde golfhoogte van het hoogste één derde deel van de golven (op diep water is dat de golfhoogte die door ongeveer 33% van de golven wordt overschreden) gedurende een bepaalde periode, bijvoorbeeld een half uur.
Sijpeloppervlak
Deel van het dijktalud waar grondwater uittreedt.
Sijpelpunt
Hoogste punt op het dijktalud waar grondwater uittreedt.
Silex
Restproduct van de cementindustrie, bruikbaar als granulair materiaal.
Slakken
Restproduct, in bepaalde gevallen bruikbaar als granulair materiaal.
Sleephopperzuiger
Gangbaar baggervaartuig voor kustsuppleties, dat zich al varende laadt en via bodemkleppen en/of een pijpleiding kan lossen.
Slenk
Door golven en stroom gevormde geul in een strand, nagenoeg evenwijdig aan de kustlijn.
Slijterosie
In de loop der jaren geleidelijk dunner worden van de dijkbekleding door afslijten als gevolg van de waterbeweging op het talud of door vorstschade.
Slijtlaag
Dunne laag vloeibitumen of bitumenemulsie die wordt aangebracht op een asfaltbetonbekleding om de bekleding te conserveren, afgestrooid met steenslag of grind om het aanzicht te verbeteren.
Slingeringen
Niveau voor speciale lange golfverschijnselen in het benedenrivierengebied, specifiek in het zeegebied.
Slufter
Een laaggelegen gebied direct achter de zeereep die periodiek door de zee wordt overstroomd en daardoor een gradiënt vertoont van zout (dichtbij de zeereep) naar zoet (waar zeewater niet meer kan komen).
Sluis
Kunstmatige, beweegbare waterkering die de verbinding tussen twee wateren (met eventueel een verschillende waterpeil) kan afsluiten of openstellen (voor scheepvaart) en daartoe van deuren of schuiven is voorzien.
Sluitpeil
Waterstand waarbij de kering wordt gesloten.