Begrippen Technische leidraden - Letter g
g
q
x
y
Golfklapzone
Deel van het talud dat door golfklappen wordt belast.
Golfklimaat
Gemiddelde en variabiliteit van karakteristieken van golven die in een bepaald gebied kunnen voorkomen.
Golfoploop
Het tegen het talud oplopen van golven.
Golfoploophoogte
Hoogste niveau ten opzichte van de stilwaterlijn tot waar een golf het talud nat maakt.
Golfoploopzone
Deel van het talud dat niet door golfklappen maar door golfoploop wordt belast, gelegen boven de stil waterstand.
Golfoverslag
Situatie waarbij de waterstand lager is dan de hoogte van de waterkering en waarbij golven over de waterkering heen slaan.
Golfoverslagdebiet
De hoeveelheid water die door golven per strekkende meter gemiddeld per tijdseenheid over de waterkering slaat.
Golfoverslaghoogte
De hoogte ten opzichte van de waterstand, waarbij een bepaald opgegeven debiet optreedt. Iets preciezer gezegd is de golfoverslaghoogte het verschil tussen het niveau van de buitenkruinlijn en de lokale waterstand in de situatie dat de buitenkruinlijn zó hoog ligt dat de overslag daarover precies gelijk is aan het opgegeven debiet.
Golfperiode
Tijdsduur tussen twee opeenvolgende neergaande passages van de middenstand van een golf.
Golfspectrum
Verdeling van de golfenergiedichtheid als functie van de periode (bij een breed spectrum zijn de golfperioden van de windgolven onderling sterk verschillend).
Golfsteilheid
Verhouding tussen de hoogte en de lengte van een golf.
Gradiënt
Verloop van een grootheid per eenheid van lengte. Zie: verhang.
Granietblok
Blokvormig toplaagelement van graniet.
Granulaire laag
Laag van korrelig materiaal van beperkte dikte die onder de toplaag kan liggen, fungerend als filterlaag en/of uitvullaag.
Gras
Individuele plantensoort (enkelvoud) of begroeiing met een grasachtig uiterlijk (meervoud; dan ook ‘grasland’, ‘grasvegetatie’). Echte grassen (Poaceae) of verwante eenzaadlobbige soorten zijn dominant of beeldbepalend. In de meeste dijkgraslanden komen echter ook kruiden voor.
Graszode
Het intensief doorwortelde bovenste deel van de toplaag, bestaande uit substraat plus wortels In de zode zijn de wortels van individuele spruiten meestal sterk vervlochten. De zode is gewoonlijk 5 tot 10 cm dik.
Grenslaag
Onderste deel van het afdekkende pakket. Bij hoogwater wordt de waterspanning in de grenslaag beïnvloed door de stijghoogte in de onderliggende aquifer.
Grenspotentiaal
Stijghoogte in de aquifer die in evenwicht is met het gewicht van het afdekkende pakket.
Grensprofiel
Deel van de duinwaterkering landwaarts van de afslagzone dat bedoeld is om golfoverslag te voorkomen.
Grensstijghoogte
Zie Grenspotentiaal.