Begrippen Technische leidraden - Letter d
d
q
x
y
Diepwand
Doorgaande (meestal onverankerde) wandconstructie, die is opgebouwd uit (trillingsvrij) in de grond vervaardigde betonnen panelen voorzien van wapening.
Diffractie
Buiging van golffront/golfstraal in het schaduwgebied van een obstakel.
Dijk
Waterkerend grondlichaam.
Dijkbasis
De zich binnen de invloedssfeer van de dijk bevindende ondergrond.
Dijkbekleding
De afdekking van de kern van de dijk ter bescherming tegen golfaanvallen en langsstromend water. Denk hierbij aan een kleilaag met gras, asfalt of steenzettingen.
Dijkdeuvels
Versterking van de dijk waarbij stalen buizen tot onder de teen van de dijk in de diepere zandlaag worden ingebracht. Om deze buizen zijn kousen van geotextiel aangebracht, die na installatie met cement-bentoniet worden volgepompt. Daardoor zet de kous uit als een langwerpige ballon, waarmee potentiele afschuifvlakken van de dijk worden gestabiliseerd.
Dijk-in-duin
Hybride kering waarbij een dijk wordt beschermd door een voorliggend volume zand.
Dijkkern
Grondlichaam van zand en/of klei in een dijk dat moet worden beschermd tegen de inwerking van de waterbeweging.
Dijkmuur
Constructie op een dijk aangebracht om golfoverslag over de dijk te beperken.
Dijkring
Een gebied dat door een stelsel van waterkeringen beveiligd moet zijn tegen overstroming, in het bijzonder bij hoge stormvloed, bij hoog oppervlaktewater van een van de grote rivieren, bij hoogwater van het IJsselmeer, of bij een combinatie daarvan.
Dijkringbenadering
In het verleden toegepaste rekenkundige benadering van de overstromingskans voor een dijkring als geheel.
Dijkringfrequentie
De frequentie waarmee waar dan ook langs de waterkering die de dijkring omgeeft overbelasting door overslaand water optreedt.
Dijkringgebied
Het gebied dat door een stelsel van waterkeringen beveiligd moet zijn tegen overstroming, in het bijzonder bij hoge stormvloed, bij hoog opperwater van één van de grote rivieren, bij hoog water van het IJsselmeer, bij hoog water van het Markermeer of bij een combinatie daarvan.
Dijkringlijn
Lijn die de ligging van de primaire waterkering aangeeft.
Dijktafelhoogte
De minimaal toelaatbaar geachte kruinhoogte, opgenomen in de zogenaamde dijktafels.
Dijktraject
Gedeelte van een primaire waterkering dat afzonderlijk genormeerd is.
Dijkvak
Een deel van een waterkering met uniforme eigenschappen en belasting. Zie ook vak.
Dijkvernageling
Techniek om een dijk te versterken. Hierbij worden nagels met een kern van staal of kunststof in de dijk geplaatst. De kern is omhuld met een schil van grout (cement en water) die zorgt voor een goede hechting tussen de nagels en de grond in de dijk. Hiermee worden potentiele afschuifvlakken van de dijk gestabiliseerd.
Dilatant gedrag
Volumetoename ten gevolge van een opgelegde schuifvervorming van grond.
DONAR
Data Opslag Natte Rijkswaterstaatswerken.