Begrippen Technische leidraden
q
x
y
Hydrodynamische periode
Tijdsduur die nodig is om vanaf het aanbrengen van een belasting, de wateroverspanning in de grond te laten afnemen tot deze (vrijwel) geheel is verdwenen. Synoniem: consolidatietijd.
Hydrologie
De leer van het voorkomen, het gedrag en de chemische en fysische eigenschappen van water in al zijn verschijningsvormen op en beneden het aardoppervlak, uitgezonderd het water in de zeeën en oceanen.
Hydrostatische waterspanning
(Grond-)waterspanning in een punt in de (onder-)grond die overeenkomt met de waterspanning als gevolg van een kolom water vanaf dat punt tot aan de vrije grondwaterspiegel.
ICONA
Interdepartementale Coördinatiecommissie voor Noordzee Aangelegenheden.
IMAU
Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek Utrecht.
In de grond ingebedde grondkering
Relatief dunne wanden van staal, gewapend beton of hout, ondersteund door ankers, stempels en/of passieve gronddruk. De buigweerstand van dergelijke wanden speelt een significante rol in de ondersteuning van het materiaal, terwijl het gewicht van de ingebedde wand zelf onbelangrijk is.
Indirect faalmechanisme
Mechanisme dat niet direct tot falen van het systeem leidt maar de kans op falen door een vervolgmechanisme vergroot.
Indringingslengte
Verticale afstand aan de onderzijde van de slecht doorlatende deklaag waarover de waterspanning in de deklaag verandert bij waterspanningsvariaties in de watervoerende zandlaag. Zie ook het begrip grenslaag.
Infiltratie
Indringen van water in de dijk of ondergrond.
Infiltratiecapaciteit
Het vermogen van de grond om water te laten indringen (m3/s/m2).
Infrastructurele functie
Het indirect mogelijk maken van (spoor)wegverkeer, scheepvaart en nutsvoorzieningen.
Ingegoten steenzetting
Steenzetting waarbij tussen de toplaagelementen van boven af tot meer dan de helft van de toplaagdikte beton of asfalt is aangebracht (‘vol en zat‘ gepenetreerde steenzettingen).
Inlaatduiker
Kokervormige constructie door een grondconstructie, eventueel voorzien van keermiddelen, met als doel om onder vrij verval (via een vrij wateroppervlak) buitenwater in te laten.
Inscharingslengte
De lengte gerekend vanaf de geulrand waarover het voorland landinwaarts wordt aangetast.
Inslibbing
De ophoping van slib in de toplaag en de granulaire laag, afkomstig van bijvoorbeeld het voorland (zie ook inzanding).
Instandhouden
Het behouden van de veiligheidstoestand conform de vigerende eisen van de waterkering.
Intergetijdegebied
Dit is het gebied in de kustzone dat bij laag water droog komt te liggen en bij hoogwater overstroomt.
Interlockelementen
Geprefabriceerde toplaagelementen die door hun vorm in elkaar haken, waardoor individuele elementen niet uit de zetting kunnen worden gelicht.
Interne instabiliteit
Migratie van de fijne fractie van een filter door de poriën van het filter.
Intreelengte
De afstand van de dijk tot het intreepunt.