Stroming langs de waterkering
Algemeen
De bekleding op het buitentalud kan belast worden door stroming. Dit kan met name een rol spelen bij de stabiliteit van steenzettingen en de erosie van grasbekleding. Stroming langs de dijk is in de Nederlandse situatie in de regel niet maatgevend voor erosie van een grasmat. Welke stroomsnelheid langs de dijk in rekening moet worden gebracht, is sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden: is het een schaardijk, ligt de dijk in de stroomschaduw, zijn er op- en afritten aanwezig.
Steenbekledingen
Een steenbekleding kan bestaan uit gezette steen of uit losgestort materiaal. In deze sub- paragraaf wordt alleen ingegaan op stroming langs een steenzetting (zoals bij een rivierdijk of -oever). Een steenzetting kan ook op stroming worden belast door golfoploop (bovenin het talud van een dijk), maar de parameters van die belasting volgen uit de golfparameters benodigd voor de berekening van de golfoverslag. Voor stortsteen wordt verwezen naar hoofdstuk B6 van de Leidraad Zee- en Meerdijken (TAW, 1999).
Volgens het Technisch Rapport Steenzettingen (TAW, 2003) wordt in de ontwerppraktijk aangenomen dat een bekleding niet tegelijk door extreme golven en extreme stroming wordt belast. Er is geen ontwerpmethode beschikbaar voor situaties met een combinatie van deze twee belastingen. In de praktijk wordt alleen rekening gehouden met stromings- belasting als de maatgevende golfbelasting zeer laag is.
De stromingsbelasting kan in bijzondere omstandigheden een rol spelen bij toplaaginstabiliteit door stroming. In het algemeen kan worden gesteld dat een stroomsnelheid tot 1 m/s geen probleem is voor een steenzetting. In de ontwerpberekeningen wordt gebruik gemaakt van de dieptegemiddelde stroomsnelheid ter plaatse van de teen van het talud.
Grasbekleding
Volgens het Technisch Rapport Erosiebestendigheid van Grasland (TAW, 1998) veroorzaakt stroming langs het buitentalud een lagere belasting dan 30 cm hoge golven die een erosie- bestendige grasmat zonder problemen weerstaat. Stroming levert daarom maar een geringe extra bijdrage aan de erosiebelasting. Deze belasting is dus niet maatgevend als er ook sprake is van golfbelasting.
In uitzonderlijke gevallen (geprononceerde schaardijken) kunnen de stroomsnelheden zo groot worden, dat een grasbekleding niet voldoet.
Wijze van bepalen
De ontwerpwaarden van de stroomsnelheden en het verloop daarvan in de tijd zijn in principe door berekening te bepalen. Geadviseerd wordt om gebruik te maken van twee- dimensionale stromingsberekeningen zoals van het model WAQUA. Deze modellen geven de dieptegemiddelde stroomsnelheid op vele plaatsen in het gebied, ook nabij de dijk. Aangeraden wordt om de stroomsnelheden gedurende de hele afvoergolf te beschouwen; immers gedurende de was van de golf kunnen hogere stroomsnelheden optreden dan rond de top. De rekenmodellen zijn over het algemeen niet geijkt op gemeten stroomsnelheden, dus de berekende waardes dienen te worden opgevat als een benadering. In gevallen dat deze modellen ontbreken, wordt aanbevolen advies in te winnen bij de rivierbeheerder. Onder aanname van een logaritmisch snelheidsprofiel kan de dieptegemiddelde snelheid worden omgerekend naar snelheden op andere hoogtes.
Voor de benedenrivieren en IJssel- en Vechtdelta is het niet goed mogelijk om een represen- tatieve stroomsnelheid te ontlenen aan de waterstandsberekeningen. Voor beide gebieden zijn veel combinaties van stochasten van belang voor de hydraulische belasting. Daarnaast is voor de benedenrivieren de stroomsnelheid uit een eendimensionaal model niet geschikt. Voor beide gebieden dient contact opgenomen te worden met specialisten.