Zoeken in deze site

Boringen - Grondmechanische en geohydrologische aspecten

Boringen

Boringen zijn ten opzichte van sonderingen duur en worden over het algemeen toegepast ten behoeve van classificatie en identificatie van de grond. Een boring is een goede maar bewerkelijke methode om het grondprofiel nauwkeurig vast te stellen. Meestal gebeurt de classificatie van de bodemlagen door visuele beschrijving volgens (Ref.) NEN 5104 van de met de boor omhoog gebrachte grond. Het is gewenst de visuele beoordeling te verifiëren door in het laboratorium uit te voeren classificatieproeven op monsters van de uitkomende grond. Voorbeelden van zulke proeven zijn volumegewichtbepaling, korrelverdelingsbepalingen, en bepalingen van de vloeigrens, uitrolgrens en krimpgrens van klei. Vaak worden boringen gemaakt voor het nemen van ongeroerde monsters uit de verschillende grondlagen. Deze monsters worden gebruikt voor de bepaling van volumegewichten en de mechanische eigenschappen, zoals de sterkte- en vervormingparameters. Ze vormen daarmee de basis van de grondmechanische analyse, die nodig is voor de stabiliteitsbeoordeling van grondconstructies (§ 5.3). Het is daarom van groot belang dat de monsters werkelijk ongeroerd uit de grond en in het laboratorium komen. In Bijlage 3 staat een korte toelichting bij de boormethoden die in ons land worden toegepast.

Bron

Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (P-DWW-2001-045)

Hoofdstuk
Grondmechanische en geohydrologische aspecten
Auteur
Asperen L. van, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, E. van Hijum, G.J.C.M Hoffmans, R.H.J. Kremer, B.A.N. Koehorst, M.T. van der Meer, J. Niemeijer, M.A. Van
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau B.V., Arcadis Heidemij Advies B.V., Grontmij, Ingenieursbureau Amsterdam en Infram.
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 2011
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.