Reststerkte is de restcapaciteit van de dijk om de waterkerende functie na optreden van een primair mechanisme te vervullen. Bij het faalmechanisme piping is er sprake van reststerkte na het moment van overschrijden van het kritieke verval. Dit is het verval, waarbij het proces van terugschrijdende erosie niet meer tot stilstand komt.
De reststerkte van de dijk na overschrijden van het kritieke verval is afhankelijk van de grondeigenschappen onder de dijk. Deze reststerkte is moeilijk te kwantificeren. Zo faalde de testdijk gelegen op fijn zand vrij snel, terwijl in de testdijk op grof zand na het ruimen een verzakking optrad, waardoor het falen vertraagd werd. In verschillende opgetreden dijkdoorbraken en kijkproeven is een snel erosieproces geconstateerd na het ontstaan van een doorgaande pipe. Het totale doorbraakproces duurde in de IJkdijkproeven
(kwelweglengte 15 m) circa 20 minuten. Bij dijken op ware grootte zal dit proces nog meer tijd nodig hebben. De duur van het erosieproces (maximaal enkele uren) is dan echter al snel korter dan de duur van het hoogwater (meerdere uren).