Overzicht van het faaltraject duinafslag - Duinwaterkering
Figuur 9.7 geeft schematisch de gebeurtenissen weer die optreden totdat een duinwaterkering faalt. De beoordeling van de veiligheid vindt plaats op basis van het primair mechanisme. Als het faalcriterium wordt overschreden, dan kunnen er verschillende gebeurtenissen optreden. Deze worden weergegeven in het gedeelte “Reststerkte”.
In onderstaande toelichting worden de achtereenvolgende gebeurtenissen die optreden tot het moment van daadwerkelijk falen van de waterkering beschreven. Deze beschrijving gaat uit van een steeds verdergaande schadeontwikkeling, dus een aanhoudende belasting, tot eventueel een evenwichtssituatie wordt bereikt. In werkelijkheid kan gedurende vrijwel elk genoemd proces de afslag stoppen, omdat de storm gaat liggen, waardoor de buitenwaterstand zakt en de golven lager worden. In de in dat geval bereikte eindsituatie is de afslag dan nog minder dan bij een evenwichtssituatie die hoort bij de hydraulische randvoorwaarden gedurende de top van de storm.
Afslag duinfront. Tijdens een zware storm treedt er duinafslag op waardoor de duinvoet steeds verder landwaarts verschuift, zie Figuur 9.8, tot uiteindelijke een evenwichtssituatie wordt bereikt, of tot het volgende stadium wordt bereikt:
Duinvoet raakt aan grensprofiel. Als de stormomstandigheden zwaar genoeg zijn in vergelijking met de sterkte van het duin, zal als gevolg van de afslag de duinvoet het grensprofiel bereiken. Het grensprofiel bevindt zich op de meest landwaartse positie binnen het waterstaatswerk.
Als de duinvoet raakt aan het grensprofiel is de faaldefinitie bereikt. Als de stormomstandigheden zwaarder zijn dan de situatie waarbij de duinvoet in de evenwichtssituatie juist het grensprofiel bereikt, dan wordt de reststerkte van de kering aangesproken.