De volgende deelmechanismen worden onderscheiden in de foutenboom die het falen van de kering beschrijft (zie Figuur 10.9):
Z31 Optreden onder- en/ of achterloopsheid, kwelweg (deels) verticaal.
Z32 Optreden onder- en/ of achterloopsheid, kwelweg zuiver horizontaal.
Z33 Bezwijken kunstwerk als gevolg van onder- en/of achterloopsheid.
De begrippen onderloopsheid en achterloopsheid roepen soms verwarring op. Onder achterloopsheid wordt verstaan de vorming van kanaaltjes of holle ruimten aan de zijkant van een kunstwerk als gevolg van het uitspoelen van grond. De maatgevende kwelweg is meestal zuiver horizontaal gericht (een kwelstroom langs het kunstwerk op het grensvlak van een cohesieve laag), maar kan ook verticale componenten bevatten (denk aan een uittrede onder een binnendijks scherm). Tot voor kort werd achterloopsheid echter vaak 1 op 1 gekoppeld aan het model van Bligh, dus aan situaties met een zuiver horizontale kwelweg.
Onderloopsheid betreft het ontstaan van holle ruimten onder een kunstwerk als gevolg van een geconcentreerde kwelstroom waarbij gronddeeltjes worden meegevoerd. Hierbij loopt de kwelstroom onder het kunstwerk door op het grensvlak van constructie en zand. Onder een kunstwerk zijn doorgaans kwelschermen aanwezig, waardoor de kwelstroom ook verticale componenten omvat. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Denk aan lange duikers en leidingen waarbij geen kwelschermen aanwezig zijn. Tot voor kort werd onderloopsheid echter vaak 1 op 1 gekoppeld aan het model van Lane en/of heave, dus aan situaties met een (deels) verticale kwelweg.