Zoeken in deze site

Zandsuppleties - Kustverdedigingsmaatregelen

Met een zandsuppletie wordt de zandhoeveelheid in een kustvak op kunstmatige wijze aangevuld door toevoeging van buiten het kustvak afkomstig zand.

Het type zandsuppletie kan worden gekarakteriseerd door de plaats waar de suppletie in het kustprofiel wordt aangebracht. In de dwarsrichting van een kustprofiel kan onderscheid worden gemaakt tussen (fig. 4.9):

  • duinsuppleties (landwaarts, op het duin en zeewaarts);
  • strandsuppleties;
  • vooroeversuppleties.

In tegenstelling tot duinsuppleties zijn strandsuppleties en vooroeversuppletie voortdurend onderhevig aan de dagelijkse werking van golven en getij (gemiddelde hydraulische omstandigheden). Door de optredende zandtransporten zullen strandsuppleties en vooroeversuppleties in de tijd vervormen.

Indien het kustvak stabiel is, kan het behoud of de versterking van de aanwezige kustfuncties met een eenmalige zandsuppletie worden bewerkstelligd. Indien hierdoor geen beïnvloeding van het morfologisch systeem plaatsvindt, zal het kustvak ook na de ingreep stabiel blijven.

Indien er sprake is van structurele kusterosie, kan het zandverlies worden gecompenseerd door op gezette tijden tot een zandsuppletie over te gaan (fig. 4.10). Hierdoor kan er voor worden gezorgd dat de minimaal te handhaven ligging van de kustlijn gedurende een bepaalde periode (naar verwachting) niet wordt onderschreden (zie par. 6.3). Zandsuppleties in een eroderend kustvak zullen dus per definitie moeten worden herhaald. De verwachte levensduur van een zandsuppletie, en dus de benodigde herhalingstijd, kan veelal op basis van de analyse van uitgevoerde kustmetingen worden vastgesteld.

Het verdient aanbeveling om het gedrag van een zandsuppletie te evalueren. Door middel van kuberingen (zie par. 3.4.4) kan worden nagegaan of de verwachte levensduur al dan niet wordt (of is) gehaald (zie par. 4.3.5) [Roelse & Hillen (1993)].

1
Figuur 4.8 Voorbeeld van een ingreep op niveau 2: vooroeversuppletie
2
Figuur 4.9 Onderscheid in zandsuppletie op grond van de positie in het dwarsprofiel [RWS, 'Handboek zandsuppleties' (1988)].

Voor een uitvoerige behandeling van zandsuppleties wordt verwezen naar het 'Handboek zandsuppleties' [RWS (1988)]. Hierin komen de di¬ verse aspecten aan de orde die van belang zijn bij de toepassing van een kustverdediging met zandsuppleties (fig. 4.11).

Hoewel de feitelijke uitvoering een belangrijk onderdeel van een zandsuppletie-project is, valt het buiten het kader van dit basisrapport om op dit onderwerp in te gaan. Voor een behandeling van de aspecten die van belang zijn bij de uitvoering wordt verwezen naar paragraaf 4.7 van het bovengenoemde 'Handboek zandsuppleties' [zie ook DHV (1993 & 1994)].

Bron

Basisrapport Zandige Kust (BRZK)

Hoofdstuk
Kustverdedigingsmaatregelen
Auteur
Verhagen H.J., H.D. Rakhorst, J. van de Graaff, J. van der Kolif, A.P. de Looff, A. Provoost, J. Reeder, H.J. Steetzel, S.C. van der Biezen, M. Boers, H.F.A. van Kampen, J.R. Rundberg, M.Z. Voorrendt, R.E. Jorissen, A.W. Kraak, M. Lofller, R.P. van der La
Organisatie auteur
International Institute for Haudraulic and Environmental Engineering (IHE) | Rijkswaterstaat | TU Delft | Hoogheemraadschap van Delftland | Waterschap Het Vrije van Sluis | Waterloopkundig Laboratorium
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat, Dienst Weg-en Waterbouwkunde
Verschijningsdatum
Juli 1995
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.