Zoeken in deze site

Grondwaterregiem/Waterspanningen - Parameters

Grondwaterregiem/Waterspanningen

In de situatie vóór optreden van de opdrijfcondities en in situaties waarin opdrijven geen rol speelt, wordt gerekend met een freatisch vlak en een stijghoogte in de draag- krachtige laag die overeenkomen met de gemiddelde waterstand (GWS); in de situatie bij opdrijfcondities wordt gerekend met een freatisch vlak en een stijghoogte in de draagkrachtige laag behorende bij maatgevend hoogwater (MHW).

Meestal zijn het freatisch vlak en de stijghoogte in de draagkrachtige laag niet identiek, zodat sprake is van een niet-hydrostatisch waterspanningsverloop in het pakket slappe lagen. Het verloop van de waterspanningen over de diepte tussen het freatisch vlak en de stijghoogte in de draagkrachtige laag wordt lineair verondersteld, tenzij waterspannings- metingen anders aantonen of de aanwezigheid van drainerende tussenlagen aanleiding geven tot een ander verloop.

Het verschil in stijghoogte in de draagkrachtige laag tussen de situatie bij gemiddelde waterstand (GWS) en maatgevend hoogwater (MHW) wordt verdisconteerd in de onderste 0,5 à 1,0m van het pakket slappe lagen (grenslaag). In de situatie vóór het optreden van opdrijfcondities wordt aangenomen dat het waterspanningsverloop in de grenslaag lineair is tussen de freatische lijn en de stijghoogte in de draagkrachtige laag.

Na optreden van opdrijfcondities wordt in de grenslaag een lineair verloop van de waterspanningen aangenomen, waarbij de waterspanning verloopt van de stijghoogte in de draagkrachtige laag vóór het optreden van opdrijfcondities aan de bovenzijde van de grenslaag naar de stijghoogte in de draagkrachtige laag na het optreden van opdrijfcon- dities aan de onderzijde van de grenslaag.

Bij een niet-hydrostatisch verloop van de waterspanningen ten opzichte van het freatisch niveau dient ernaar te worden gestreefd dat de waterspanningen in het eindige-elemen- tenmodel zoveel mogelijk overeenkomen met het veronderstelde niet-hydrostatische verloop.

In de grenslaag dienen de waterspanningen in een situatie na optreden van opdrijfcon- dities zodanig te worden ingevoerd dat in de integratiepunten direct boven de scheiding van het pakket slappe lagen met de draagkrachtige laag de werkelijk optredende opdruk- veiligheid wordt verkregen.

Bron

Technisch Rapport Kistdammen en Diepwanden in Waterkeringen (TR22)

Hoofdstuk
Parameters
Auteur
Smidt J.Th de
Organisatie auteur
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde
Verschijningsdatum
11/1/2004 12:00:00 AM
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.