Grensprofiel
In punt 26 is aangegeven hoe de posities van punten R behorend bij de maatgeven- de afslag kunnen worden bepaald. Indien dergelijke punten R nog ruim binnen het aanwezige duinprofiel (zeewaarts van de landwaartse grens waterkering) blijken te liggen, is het duinprofiel als ‘veilig’ te bestempelen. In een relatief smalle duinregel, waarbij het maaiveld landwaarts van die duinregel duidelijk lager ligt dan het Reken- peil, is er het zogenaamde kritieke afslagpunt aan te geven. Als de optredende afslag het kritieke afslagpunt zou overschrijden, wordt aangenomen dat de duinregel doorbreekt. In het geval dat de maatgevende afslag verder landwaarts blijkt voort te schrijden dan het kritieke afslagpunt, is er dus van een ‘onveilige’ duinwaterkering sprake. Overigens dient er landwaarts van het kritieke afslagpunt nog een minimaal, maar stabiel profiel aanwezig te zijn; het zogenaamde grensprofiel. In de verdere beschouwing wordt er eerst van uitgegaan dat de maatgevende afslag precies samenvalt met het kritieke afslagpunt; de duinwaterkering is dan nog net ‘veilig’. Er wordt aangenomen dat als de maatgevende afslag ook maar iets verder land- waarts van het kritieke afslagpunt blijkt te liggen, er onverwijld een doorbraak van het duin zal optreden.
Figuur 7. Grensprofiel met inpassing achterkant duin
De afmetingen van het benodigde grensprofiel worden als volgt bepaald:
minimale kruinhoogte h0
[in m boven NAP] (6)
De waarde van h0moet echter minimaal RP + 2,5 m bedragen.
In formule (6) is:
RP het Rekenpeil in m boven NAP [als aangegeven in HR2006].
Tp de piekperiode van het golfspectrum (s) [als aangegeven in HR2006].
H0s de verwachtingswaarde van de significante golfhoogte (m) behorende bij het Rekenpeil [als aangegeven in HR2006].
minimale kruinbreedte bkruin
De breedte bkruinop kruinhoogte van het grensprofiel is 3 m.
helling binnentalud
De helling van het binnentalud (landzijde) van het grensprofiel moet flauwer zijn dan, of gelijk zijn aan, 1:2. (De helling van het talud aan de zeezijde van het grens- profiel is 1:1.)
In figuur 7 zijn de minimaal benodigde afmetingen van het grensprofiel en de inpassing van het grensprofiel in het resterende duinmassief aangegeven.
In de Leggers die betrekking hebben op duinwaterkeringen is ook de positie van het grensprofiel aangegeven. In de praktijk zal het overigens slechts zelden voor- komen dat het maatgevende afslagpunt precies samenvalt met het kritieke afslag- punt. Dat zou dus een situatie betreffen van een nog juist ‘veilig’ duin. Meestal is het duin (veel) breder dan strikt noodzakelijk is voor de ‘veiligheid’. Het is in dergelijke gevallen niet nodig om het grensprofiel direct aansluitend aan het kritieke afslagpunt te positioneren. Er is dan de ‘vrijheid’ het grensprofiel op een goed gekozen plaats te positioneren (en vervolgens in de Legger op te nemen.) De positie van het dan zogenaamde fungerende grensprofiel wordt in dat geval uiteraard landwaarts van het maatgevende afslagpunt gekozen, waarbij er vervolgens op wordt gelet dat er in het veld sprake is van een doorgaande lijn in grensprofielen.
De vorm van de duinprofielen is soms zodanig dat een grensprofiel met de hiervoor aangegeven afmetingen eigenlijk niet inpasbaar is; in het bijzonder is dan soms de duinhoogte te laag. Vaak is er in dergelijke gevallen wel sprake van een overmaat aan duinbreedte. Indertijd is er, mede om te voorkomen dat er in het veld her en der kunstmatig ‘grensprofielen’ zouden moeten worden opgeworpen, een alternatief ontwikkeld. Uitgangspunt is dan dat een (te) geringe hoogte van het (alternatieve) grensprofiel wordt gecompenseerd door een grotere kruinbreedte. Het volume per m boven het Rekenpeil van het alternatieve grensprofiel dient daarbij gelijk te zijn aan dat volume per m van het ‘officiële’ grensprofiel. Een minimale hoogte van 1m boven Rekenpeil wordt in het alternatieve grensprofiel vereist. Bij een vereiste kruinhoogte van bijvoorbeeld 5 m resulteert een volume boven Rekenpeil van het officiële grensprofiel van 52,5 m3/m. Stel dat de kruinhoogte boven Rekenpeil van het alternatieve grensprofiel gemiddeld 2 m bedraagt, dan resulteert er een kruin- breedte van ongeveer 23 m (dus in plaats van 3 m van het officiële grensprofiel).
In figuur 8 zijn een officieel en een alternatief grensprofiel geschetst.
Figuur 8. Grensprofiel met alternatief grensprofiel
In het bijzonder door de veranderingen van H0s en Tp in HR2006 ten opzichte van de gegeven waarden in HR2001, zullen de afmetingen van het vereiste grensprofiel veranderen. Dit kan betekenen dat de Legger wellicht moet worden aangepast.