Zoeken in deze site

Inleiding 39 - Methode ‘Bewezen Sterkte’ (deterministisch)

Inleiding

Met de methode ‘Bewezen Sterkte’ kan in bepaalde gevallen de dijk het oordeel ‘voldoet aan de norm’ krijgen in het kader van de vijfjaarlijkse veiligheidstoets en kan in bepaalde gevallen de berekende sterkte van een dijk worden opgewaar- deerd op grond van informatie over het gedrag van de dijk bij in het verleden opgetreden extreem hoge waterstanden. Toegepast op de beoordeling van de stabiliteit van een dijk kan ‘Bewezen Sterkte’ leiden tot een opwaardering van de stabiliteitfactor.

Het achterliggende idee van de methode ‘Bewezen Sterkte’ is dat in de standaard aanpak voor de beoordeling van een dijk, de verschillende onzekerheden worden afgedekt door uit te gaan van veilige schematiseringen. Het gevolg daarvan is dat in veel gevallen de werkelijk aanwezige sterkte in meer of mindere mate wordt onderschat. Indien nu een dijk volgens de standaard aanpak als onvoldoende sterk wordt beoordeeld, maar in het verleden wel zonder kleerscheuren een water- stand heeft gekeerd die vergelijkbaar of zelfs veel hoger was dan het huidige Toetspeil of MHW, dan geeft dit aanleiding voor de gedachte dat de actuele sterkte van de dijk, gezien zijn bewezen sterkte, vermoedelijk ongunstiger dan nodig wordt ingeschat. Met de methode ‘Bewezen Sterkte’ kan dan mogelijk een verbeterde, minder ongunstige inschatting van de sterkte worden gemaakt.

Zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt is deze aanpak echter niet. Met het betrekken van historische situaties in de sterktebeoordeling van een dijk worden immers niet alleen maar onzekerheden weggenomen, maar ook nieuwe onzeker- heden geïntroduceerd. Dit betreft dan met name onzekerheden over de vergelijk- baarheid tussen de historische situatie en de destijds opgetreden extreme omstandigheid en de huidige situatie en de bij de Toetsing te hanteren maat- gevende omstandigheid. Dit houdt in dat de methode ‘Bewezen Sterkte’ met de nodige zorgvuldigheid moet worden toegepast, en dat bij toepassing aan bepaalde regels en voorwaarden moet worden voldaan.

In theorie kan een dijk ten aanzien van de binnenwaartse macrostabiliteit zonder- meer op basis van bewezen sterkte worden goedgekeurd indien:

  • Het verloop van het historisch opgetreden hoogwater het toetshoogwater geheel omhult (dus hoger was en langer heeft geduurd).

  • De dijk het historisch opgetreden hoogwater zonder noemenswaardige schade heeft gekeerd.

  • De dijk zelf alsmede het invloedsgebied van de dijk sinds het historisch opge- treden hoogwater geen veranderingen hebben ondergaan die de stabiliteit mogelijk in ongunstige zin hebben beïnvloed. Hierbij valt onder andere te den- ken aan bodemdaling, polderpeilverlaging, veranderende intreeweerstand enz.

  • Al deze gegevens met voldoende betrouwbaarheid kunnen worden vastgesteld.

    In de praktijk zal deze theoretisch optimale situatie vrijwel niet voorkomen. Het is eigenlijk uitgesloten dat zonder nadere analyses aangetoond kan worden dat de sterkte van een dijk voldoet op basis van bewezen sterkte. Er zullen altijd wel één of meerdere tegenvallers aan het licht komen. Het is mogelijk wel aannemelijk te maken dat de sterkte van een dijk voldoet op basis van bewezen sterkte. Zowel de kennis als een besluit van ENW ontbreken over de scheidslijnen tussen aan- toonbaar, aannemelijk en onvoldoende gegevens. Om deze reden wordt er van uitgegaan dat bewezen sterkte aantoonbaar moet zijn.

    Indien bewezen sterkte niet aantoonbaar is zal een nadere (rekenkundige) analyse noodzakelijk zijn.

    In paragraaf 4.2 is het rekenprincipe beschreven voor het langs deterministische weg opwaarderen van de stabiliteitfactor op basis van bewezen sterkte. Dit principe gaat uit van de berekening van een correctiefactor op grond van bewezen sterkte, waarmee de voor de huidige toetssituatie berekende stabiliteitfactor mag worden opgehoogd. Deze methode wordt om die reden ook wel de ‘correctiefactoraanpak’ genoemd.

    In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de minimaal benodigde gegevens over de historische situatie. Zonder deze gegevens mag de methode ‘Bewezen Sterkte’ niet worden toegepast. Vervolgens wordt in paragraaf 4.4 ingegaan op de wijze waarop bij de correctiefactoraanpak met onzekerheden met betrekking tot overige gegevens dient te worden omgegaan. Hier blijkt dat deze aanpak beduidend gecompliceerder is dan het relatief eenvoudige rekenprincipe zelf. Deze paragraaf weerspiegelt daarmee in feite de kern van de aanpak.

    Tot slot is in paragraaf 4.5 de concrete praktische uitwerking van toepassing van de methode beschreven.

Bron

Technisch Rapport Actuele sterkte van dijken (TRASD)

Hoofdstuk
Methode ‘Bewezen Sterkte’ (deterministisch)
Auteur
Blommaart P.J.L, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, M.T. van der Meer, J.D. Stoop
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau, GeoDelft, Grontmij Advies & Techniek, Rijkswaterstaat Waterdienst
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Waterdienst
Verschijningsdatum
Maart 2009
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.