Stap 4: Aanpassen ontwerp en controle schematiseringfactor
Met de schematiseringfactor die in stap 3b is gevonden, wordt het ontwerp opnieuw opgesteld. Tevens worden de scenario’s die in stap 3a zijn gedefinieerd opnieuw doorgerekend en wordt de schematiseringfactor volgens stap 3b nog- maals bepaald. Als deze hoger is dan de schematiseringfactor die in eerste instantie is gevonden, dan moet het ontwerp nogmaals worden aangepast, met de nieuwe schematiseringfactor.
Stap 5: Optimalisatie en nader onderzoek
Indien de schematiseringfactor groter is dan 1,1, dan is het denkbaar dat een optimalisatie van het ontwerp mogelijk is, door het verkleinen van de onzekerheden. De lijst die bij stap 3a is opgesteld, met de combinatie van de scenario’s, de kans van voorkomen en de invloed op de stabiliteitsfactor, in combinatie met tabel 2, geeft aan welke factoren het eerst in aanmerking komen voor nader onderzoek. De invloed van een bepaalde onzekerheid wordt bepaald door de kans van voorkomen in combinatie met de invloed op de stabiliteit. Inperken van de onzekerheden met de grootste invloed zal het meest effectief zijn, althans als de onderzoeksinspanning die daarvoor nodig is reëel is.
De resultaten van het nadere onderzoek kunnen aanleiding zijn om de basisschema- tisering (stap 1a) aan te passen. In dat geval moeten ook de vervolgstappen weer worden doorlopen. Het onderzoek kan ook uitwijzen dat er geen reden is de oor- spronkelijke basisschematisering te wijzigen, maar wel de kansen op voorkomen van één of meer afwijkende scenario’s. De lijst die in stap 3a was opgesteld wordt dan aangepast, en in stap 3b wordt de nieuwe schematiseringfactor opgesteld.
Stap 6: Rapportage
Diverse keuzes die gemaakt worden bij het bepalen van de schematiseringfactor zijn in meer of mindere mate subjectief. Dit betreft bijvoorbeeld de definitie van de scenario’s, de inschatting van de kans op optreden van een bepaald scenario, de grootte van de afwijking die binnen een scenario wordt aangehouden enzovoort. Al deze zaken hebben invloed op de uiteindelijk gevonden schematiseringfactor.
Indien veel gegevens beschikbaar zijn, dan zou het theoretisch mogelijk zijn een en ander kwantitatief te onderbouwen. De techniek is echter nog niet zover dat een geheel probabilistische beschouwing gegeven kan worden en daarom spelen sub- jectieve keuzes en inschattingen nog een rol. De schematiseringtheorie is bedoeld deze beter inzichtelijk te maken. Een goede en overzichtelijke rapportage is daarbij van belang, zodat derden de gemaakte keuzes kunnen beoordelen. Een bijkomend voordeel is dat meer inzicht wordt verkregen in de factoren die veel invloed hebben, zodat daar zonodig de aandacht naar uit kan gaan bij verder onderzoek.
In aanvulling op de gebruikelijke rapportage, worden tenminste de volgende zaken in de rapportage opgenomen:
- overwegingen die bij het opstellen van de basisschematisering zijn gemaakt; hierbij ook de range in de diverse (invoer)parameters die van invloed zijn;
- indien van toepassing overwegingen en onderbouwingen die bij stap 2 aan de orde zijn geweest;
- benoeming van de parameters en factoren in de schematisering die nadelig voor de stabiliteit kunnen zijn en de ingeschatte kans van optreden van scenario’s, zoals in stap 3a is uiteengezet;
- de lijst die bij stap 3a is opgesteld;
- de uiteindelijk gekozen schematiseringfactor;
- indien van toepassing optimalisaties en de invloed daarvan op de schematiseringfactor.
Toetsing
Het stappenplan kan ook bij de toetsing worden toegepast. Omdat het in dat geval gaat om de bestaande situatie, zijn er een paar aanpassingen:
Stap 1b: in plaats van het opstellen van het ontwerp bij een gegeven eis voor de stabiliteitsfactor, wordt bij een toetsing de stabiliteitsfactor berekend van de bestaande situatie.
Stap 2: Indien de basisschematisering voldoet met een schematiseringfactor van 1,3, dan kunnen de stappen 3 en 5 achterwege blijven.
Stap 4: deze is niet van toepassing bij een toetsing.
Voor de toetsing vervalt de eis dat minimaal een schematiseringfactor van 1,10 moet worden aangehouden.