Zoeken in deze site

Geometrie ten behoeve van eenvoudige gedetailleerde toetsing - Methoden analyse verwekingsvloeiing en bresvloeiing

Voor de geometrische criteria zoals die in de eenvoudige toetsing worden gehanteerd (zie hoofdstuk 6) is het van belang te weten in hoeverre het grondmassief onder water ligt en in hoeverre boven water. Verweking kan alleen optreden in het onderwater gedeelte, maar het bovenwater gedeelte bepaalt wel mede de korrelspanningen in het onderwater gedeelte.

Het bovenwater gewicht van zand groter is dan dat onder water. Om dat in rekening te brengen wordt voor de analyse van verwekingsvloeiingen een fictief onderwater dwarsprofiel profiel beschouwd waarin de verticale korrelspanningen gelijk zijn aan die van een profiel dat daadwerkelijk geheel onder water ligt. Dat profiel wordt verder vereenvoudigd tot een profiel met één constante taludhelling. Die helling wordt hier met de rekentaludhelling αR aangeduid. De bijbehorende (fictieve) taludhoogte met rekentaludhoogte HR. Zie Figuur 5.1.,

afbeelding_frombase64_0
Figuur 5.1 Fictief onderwater dwarsprofiel; definitie van rekentaludhoogte HR en rekentaludhelling αR

Bron

Handreiking Toetsen Voorland Zettingsvloeiing (HRTVZ)

Hoofdstuk
Methoden analyse verwekingsvloeiing en bresvloeiing
Auteur
Ham G.A. van den, M.B. de Groot, M van der Ruyt
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat
Verschijningsdatum
Oktober 2012
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.