Zoeken in deze site

Gegevens grondmechanisch onderzoek‌‌ - Bijlage A Voorbeeld dijken Zwarte Water

              1. Inleiding

                In deze paragraaf worden de basisgegevens voor dit project gegeven: grond- opbouw, grondonderzoek, belastingen en overige gegevens.

              2. Grondonderzoek, geologie en grondopbouw

                Ter bepaling van de opbouw van de ondergrond langs het Zwarte Water ten behoeve van het grondmechanisch hoofdonderzoek, is terreinonderzoek uitge- voerd en is de geologie van het gebied bestudeerd. Het terreinonderzoek heeft bestaan uit:

                • elektromagnetische metingen;

                • sonderingen;

                • diepe machinaal uitgevoerde boringen;

                • ondiepe handmatig uitgevoerde boringen.

                De geologie van de betreffende locatie langs het Zwarte Water wordt in belang- rijke mate bepaald door sedimenten, die gedurende het Pleistoceen en Holoceen onder invloed van rivieren, zee en de wind zijn afgezet.

                Het Holoceen wordt gekenmerkt door een zeespiegelstijging, waardoor in lagere gebieden veen kon ontstaan en zeeklei kon worden afgezet. De lagere ligging van het landschap langs het Zwarte Water heeft geleid tot het ontstaan van een vochtig milieu dat veenvorming mogelijk maakte. Het gebied grenzend aan het Zwarte Water is blootgesteld geweest aan frequente inundaties waarbij zeeklei werd afgezet. Plaatselijk kan het Holocene pakket bestaand uit klei en veen zijn onder- broken door een rivierduin of zandige rivierafzettingen. Onder het Holocene pakket bevindt zich het Pleistocene zand. De bovenste laag van het Pleistocene zand met een gemiddelde dikte van 5 meter behoort tot de formatie van Twente en heeft een relatief kleine gemiddelde korrelgrootte van 0,2 mm. Onder de formatie van Twente bevinden zich grovere zanden, die tot de formatie van Kreftenheye behoren. De dikte van deze laag bedraagt ongeveer 50 meter. De gemiddelde korrelgrootte van dit zand is bepaald op 0,5 mm.

                Op basis van het terreinonderzoek en de geologische beschouwing is de grond- opbouw vastgesteld en zijn geotechnische lengteprofielen opgesteld voor de bin- nenteen, de kruin en de buitenteen van de waterkering. Langs het Zwarte Water is onder en naast de dijk een vrijwel aaneengesloten Holoceen pakket bestaande uit veen en klei aanwezig. Het veen bestaat voornamelijk uit Hollandveen en heeft een dikte van 2 tot 3 meter. Het veen wordt plaatselijk afgedekt door een dunne kleilaag van de formatie van Duinkerke met een dikte die varieert tussen 0,2 en 0,6 meter.

                Ter plaatse van het voorbeeldprofiel ontbreekt de afdekkende kleilaag van de formatie van Duinkerke en bestaat het hele Holocene pakket uit Hollandveen. In het voorland bedraagt de dikte van het veenpakket 2,3 meter, terwijl de dikte in het achterland 2,5 meter bedraagt. Door het gewicht van de dijk is de dikte van het veenpakket onder de dijk kleiner. De dijk zelf bestaat geheel uit opgebrachte klei. De kruin bevindt zich op NAP + 3 meter. Het onder het Holocene pakket gelegen Pleistocene zand vormt de vaste onsamendrukbare basis.

                afbeelding_frombase64_0

                Figuur A 2

                Geschematiseerd profiel ter plaatse van de Driehoek

              3. Laboratoriumonderzoek en parameterbepaling

                Ter bepaling van de eigenschappen van de op de voorbeeldlocatie voorkomende grondsoorten zijn ongeroerde monsters gestoken en zijn sterkteproeven uitgevoerd in het laboratorium. Van de samendrukbare grondsoorten zijn op statistische wijze regionale proevenverzamelingen van sterkteparameters opgesteld. Het betreft de grondsoorten:

        1. Hollandveen onbelast (naast de dijk, HVN);

        2. Hollandveen belast (onder de dijk, HVO);

        3. Dijkmateriaal (OB).

          De rekenwaarden van de sterkteparameters zijn weergegeven in Figuur A 3.

          Deze proevenverzamelingen zijn gebruikt om middels een statistische bewerking de zogenaamde karakteristieke waarden van de sterkteparameters vast te stellen. De karakteristieke waarden van de sterkteparameters worden gecorrigeerd met een materiaalfactor om verschillen tussen beproevingsmethoden en onzeker- heden in de beschrijving van het materiaalgedrag in rekening te brengen.

          afbeelding_frombase64_1

          Figuur A 3

          Rekenwaarden sterkteparameters volgens het grondmechanisch onderzoek

              1. Overige gegevens

                De maximale belasting van het dijklichaam vindt plaats tijdens maatgevende omstandigheden. Het maatgevend hoogwater (MHW) bedraagt NAP + 1,5 meter voor de Driehoek. Het polderpeil bevindt zich op NAP - 1,3 meter. De kruin van de dijk bevindt zich op NAP + 3 meter. Op de dijk bevindt zich een geasfalteerde weg, zodat ook met verkeersbelasting rekening dient te worden gehouden.

Bron

Technisch Rapport Actuele sterkte van dijken (TRASD)

Hoofdstuk
Bijlage A Voorbeeld dijken Zwarte Water
Auteur
Blommaart P.J.L, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, M.T. van der Meer, J.D. Stoop
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau, GeoDelft, Grontmij Advies & Techniek, Rijkswaterstaat Waterdienst
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Waterdienst
Verschijningsdatum
Maart 2009
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.