Een steenzetting in de golfklapzone wordt ook belast door golfoploop, maar die belasting is nooit maatgevend. In de zone juist boven de maatgevende waterstand is de golfoploop wél de maatgevende belasting. Dit is van belang voor het buitentalud boven de maatgevende waterstand en voor de kruin en het binnentalud.
Voor steenzettingen op kruin en binnentalud bestaan aparte regels. Deze steenzettingen worden belast door het overslagdebiet van de golven in maatgevende omstandigheden. Voor steenzettingen op een kruin geldt, net als op een berm, dat de sterkte verschillend is doordat het talud flauwer is: enerzijds werkt de zwaartekracht gunstiger, anderzijds rusten de elementen minder op elkaar waardoor er minder wrijving/klemming is. Ook de belasting is verschillend. Het maatgevende mechanisme voor deze zone is niet het langdurige overslagdebiet, maar de extreme overslag van een enkele hoge golf. Vooral de zone rond de binnenkruinlijn, de knik tussen kruin en binnentalud, wordt zwaar belast.
Op dit deel van de dijk zijn oneffenheden in de steenzetting ook belangrijk. Het gaat daarbij om het hoogteverschil van het bovenvlak van naast elkaar gelegen stenen. Als dit hoogteverschil kleiner is dan 11% van de toplaagdikte, is er niets aan de hand.
Zodra dit groter wordt, kan het een negatieve invloed hebben op de stabiliteit.
De belasting wordt bepaald door de golfhoogte Hs en golfperiode Tp in relatie tot de afstand boven de maatgevende waterstand. Een grote golfhoogte en –periode is ongunstig, een grote afstand tot de maatgevende waterstand is gunstig. De sterkteparameters zijn hetzelfde als voor de andere vormen van toplaaginstabiliteit. Daarnaast is het hoogteverschil van naast elkaar gelegen stenen een belangrijke parameter.