Op basis van de beschikbare informatie kunnen dwarsprofielen worden samengesteld van mogelijke varianten van de bekleding. In de praktijk is dit vaak een belangrijke stap in het ontwerpproces: de resulterende dwarsprofielen maken goed zichtbaar welke afweging moet worden gemaakt.
In een projectgebied met meerdere ontwerpvakken en meerdere mogelijke bekledingstypen kunnen de eventuele voor hergebruik beschikbare elementen op verschillende manieren over het projectgebied worden verdeeld. In zo'n geval is het belangrijk om varianten te ontwikkelen voor deze verdeling. De afweging en keuze van de bekledingstypen moet dan niet alleen voor elk ontwerpvak, maar ook op integrale wijze voor het hele projectgebied worden gemaakt.
In de praktijk worden voor elk ontwerpvak niet meer dan twee of drie dwarsprofielen ontwikkeld. Een groter aantal blijkt meestal niet nodig en is ook niet praktisch, omdat elk dwarsprofiel moet worden gecontroleerd op afschuiving en moet worden getekend. Feitelijk vindt hier al een eerste afweging van de varianten plaats, volgens de criteria die besproken worden in paragraaf 3.5.
Voor alle steenzettingen in de dwarsprofielen geldt dat indien mogelijk tussen de toplaagelementen voegvulling wordt aangebracht om wrijving en/of klemming tussen de toplaagelementen te bevorderen. De sortering en de hoeveelheid van de inwassing hangen af van het toplaagtype (zie paragraaf 13.1). Zoals besproken in §13.2.2 wordt het inwasmateriaal niet expliciet in de berekeningen betrokken.