Mineraal aggregaat - Asfalt

Mineraal aggregaat bestaat uit korrelvormige minerale bouwstoffen van verschillende aard en afmetingen zoals steenslag, grind, zand en vulstof.

Steenslag is mineraal aggregaat met korrels groter dan 2 mm waarvan het korreloppervlak grotendeels uit breukvlakken bestaat. Het wordt in een steenbrekerij vervaardigd door natuursteen (groeve) of kunstmatig bereide steen (fosforslakken) met brekers te verkleinen en de gewenste gradering met een zeefinstallatie samen te stellen.

In Nederland wordt voor waterbouwasfalt overwegend kiezelslag (gebroken Maas- of Rijngrind) en kalksteen gebruikt. In de Standaard 2010 [9] is ook de toepassing van fosforslakken toegestaan.

Grind is mineraal aggregaat met korrels groter dan 2 mm waarvan het korreloppervlak grotendeels bestaat uit natuurlijk oppervlak (géén breukvlakken). Het wordt in de Maas (Nederland en België) en de Bovenrijn (Duitsland) gewonnen met baggerschepen en aan boord afgezeefd tot de gewenste gradering.

Zand is mineraal aggregaat met een korrelafmeting overwegend tussen 2 mm en 63 µm. Het wordt op locatie gewonnen (natuurlijk zand) of het komt vrij bij het breekproces van steenslag (brekerzand).

In Nederland worden voor waterbouwasfalt alleen natuurlijke zanden gebruikt. Bekende soorten zijn plaatzand (Zeeland), wadzand (Waddenzee) en rivierzand (Maas en Rijn). Door menging van zandsoorten kan een goed gegradeerd zand worden verkregen. Brekerzand wordt niet gebruikt omdat voor bekledingen geen hoogstabiele mengsels zoals in de wegenbouw nodig zijn.

Vulstof is mineraal aggregaat dat overwegend bestaat uit korrels die kleiner zijn dan 63 µm. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • Fabrieksvulstof, speciaal geproduceerd voor toepassing in asfalt;

  • Het eigen stof, de fractie < 63 µm dat in zand en grind/steenslag aanwezig is.

    Om de kwaliteit van asfaltmengsels te beheersen wordt het eigen stof in bouwstoffen beperkt en wordt grotendeels met fabrieksvulstof gewerkt. Fabrieksvulstof bestaat in het algemeen uit steenmeel (gemalen steen) en vliegas van steenkolencentrales. Voor waterbouwasfalt wordt alleen gemalen kalksteen toegepast.

    In de Standaard [9] zijn in hoofdstuk 52 “Kust- en oeverwerken”, §52.56 “Bouwstoffen” eisen opgenomen voor de te gebruiken bouwstoffen:

  • Steenslag;

  • Grind;

  • Fosforslak;

  • Zand;

  • Vulstof;

  • Asfaltgranulaat.

    Voor de eisen aan deze bouwstoffen wordt in deze paragraaf verwezen naar:

  • Tabellen bij deelhoofdstuk 52.5 “Gebonden bekledingsconstructies” van de Standaard [9].

  • De Europese norm NEN-EN 13043 “Toeslagmaterialen voor asfalt en oppervlak- behandeling voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden”.

  • De Nederlandse norm NEN-6240; dit is de Nederlandse invulling van de Europese norm NEN-EN 13043.

In NEN-EN 13043 en NEN 6240 zijn alle eisen gebundeld voor de toeslagmaterialen voor asfalt. Dit betreft grof toeslagmateriaal (> 2 mm), fijn toeslagmateriaal (< 2 mm) en vulstof. In genoemde normen is geen direct onderscheid meer gemaakt tussen steenslag en grind; dit onderscheid wordt bepaald door eisen te stellen aan de korrelvorm en aan het percentage rond oppervlak. In de tabellen van de Standaard wordt aangegeven welke eisen uit NEN-EN 13043 en NEN 6240 specifiek van toepassing zijn voor asfaltmengsels voor Kust- en oeverwerken.

De kwaliteit van vulstof wordt gewaarborgd met een productcertificaat, waarvan de eisen uitgaan boven genoemde normen [35].

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)

Hoofdstuk
Asfalt
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.