Duinvoetverdedigingen zijn aangelegd met als doel de achterliggende duinen te beschermen tegen erosie door golfaanval. Met een duinvoetverdediging wordt beoogd duinafslag te reduceren of te voorkomen. Duinvoetverdedigingen worden aangelegd omdat de aanwezige duinen zelf onvoldoende veiligheid bieden of omdat het toelaten van een dynamisch kustgedrag teveel onzekerheden geeft voor nabijgelegen bebouwing of recreatiegebieden. Normaal gesproken worden duinvoetverdedigingen alleen belast bij zware stormvloeden en niet bij dagelijkse omstandigheden.
Een bijzondere vorm van een duinvoetverdediging is een verborgen kering; deze wordt achter de eerste duinregel aangelegd. Bij een zware stormvloed zal eerst de voorgelegen duinenrij worden weggeslagen waardoor de kering pas in een later stadium wordt belast. Omdat de functie van een duinvoetverdediging gelijk is aan die van een dijkbekleding (namelijk het grondlichaam beschermen tegen erosie) worden aan het materiaal dezelfde eisen gesteld. Het materiaal moet dus voldoende sterk zijn om de optredende hydraulische belastingen te weerstaan en voldoende flexibel om de optredende zettingen in de ondergrond te volgen. Als bekledingsmateriaal voor een duinvoetverdediging zijn waterbouwasfaltbeton en gepenetreerde breuksteen toegepast.
Figuur 13-3: Duinvoetverdediging op Eijerland - Texel - 1998 (foto Oranjewoud)
Als de golfaanval niet te zwaar is, is open steenasfalt ook geschikt als bekledingsmateriaal voor een duinvoetverdediging. Als de duinvoetverdediging verborgen is onder het zand hebben waterbouwasfaltbeton en “vol en zat” gepenetreerde breuksteen de voorkeur als materiaal. Deze asfaltsoorten zijn dicht en de sterkte wordt hierdoor slechts in geringe mate beïnvloed door de werking van vocht. Een kwalitatief goede en dichte bekleding is in dit geval extra belangrijk omdat het inspecteren van de bekleding niet mogelijk is zonder het zand te verwijderen. Dit betekent in de praktijk dat de bekledingen niet of nauwelijks zullen worden geïnspecteerd. Een bekleding van waterbouwasfaltbeton kan extra worden beschermd tegen de werking van vocht door deze te voorzien van een
oppervlakbehandeling. In Figuur 13-3 is een voorbeeld gegeven van een duinvoetverdediging.
Het is mogelijk dat duinvoetverdedigingen geheel of gedeeltelijk onderstuiven waardoor er begroeiingsmogelijkheden ontstaan. Dit kan worden bevorderd door het aanbrengen van een zandsuppletie. In de Leidraad Zandige Kust [46] en het bijbehorende basisrapport [47] wordt uitgebreid ingegaan op het toepassen van een duinvoetverdediging als kustverdedigingsmaatreg