Constructiegebonden factoren - Voorbereiding, inventariseren functies en eisen
De constructiegebonden factoren bepalen met name of er begroeiing mogelijk is. Een grote ruwheid, voldoende watervasthoudend vermogen van het materiaal en veel spleten en holle ruimten hebben een positief effect op de begroeibaarheid. Bij asfalt blijkt dat organismen zich niet kunnen vestigen op een glad en bitumenrijk oppervlak. Zodra mineraal (zand en steenkorrels) aan het oppervlak bloot komt te liggen, vestigen zich organismen. Open steenasfalt moet ten minste 0,10 meter dik zijn om de wortels voldoende ruimte te geven.
In Tabel 3-8 is de begroeibaarheid van de verschillende asfaltbekledingen aangegeven voor wat betreft de constructiegebonden factoren. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen begroeibaarheid door vegetatie (planten en gras), algen en wieren, en schaaldieren (mosselen, oesters, zeepokken). Er wordt hierbij geen rekening gehouden met eventuele maatregelen om de begroeiing te bevorderen danwel te voorkomen.
Voor begroeibaarheid van de bekleding in deze regelmatig belaste zone zijn factoren als ruwheid en de hoeveelheid spleten en holle ruimten bepalend voor het watervasthoudend vermogen van het materiaal en de mogelijkheid van het invangen van sediment. Ook het materiaal van het onderliggende filter bij een doorlatende bekleding is hierop van invloed; als het filter doorgroeibaar is, nemen de kansen op begroeiing toe.
Asfaltbeton en asfaltmastiek vormen door het gladde oppervlak geen goede vestigingsplaats voor zeeorganismen zoals wieren, mosselen of zeepokken. De overige bekledingstypen, gepenetreerde breuksteen en open steenasfalt, bieden door hun ruwere oppervlak en grote poriën meer mogelijkheden. Het afstrooien van gepenetreerde breuksteen met een poreus gesteente (zoals slakken of lavasteen) bevordert de ruwheid en dus de begroeibaarheid van de bekleding. Bij “vol en zat” gepenetreerde breuksteen kan begroeiing worden bevorderd door de toppen van de bovenliggende stenen vrij te houden van bedekking met gietasfalt.
Het is bekend dat zeepokken schade aan een bekleding van open steenasfalt kunnen veroorzaken. Door sterke groei van zeepokken kunnen stenen uit de bovenste laag worden losgedrukt. Aanbevolen wordt een extra steenlaag toe te passen op plaatsen waar een sterke aangroei van zeepokken wordt verwacht.
Boven de getijzone, en bij rivierdijken, zijn voor de begroeiing van hogere planten de aanwezigheid en verdeling over het oppervlak van holten en spleten bepalend. Daarnaast spelen de mate van ruwheid, het watervasthoudend vermogen en de mogelijkheid van invangen van sediment een rol. Grote dagelijkse temperatuurwisselingen zijn niet bevorderlijk voor de groei van organismen; daarom geniet een lichte kleur van de bekleding de voorkeur. Ook het materiaal van het onderliggende filter bij doorlatende bekledingen is van invloed; als veel vegetatie is gewenst, moet een doorgroeibaar filter worden toegepast.
Bron
Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)
Hoofdstuk
Voorbereiding, inventariseren functies en eisen
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell