In bovenstaande formules voor breuksteenbekledingen worden coëfficiënten toegepast voor ‘plunging’ en ‘surging’ golven (cpl en cs). Figuur 6-1 laat het verschil tussen deze twee soorten golven zien. De overgang van ‘plunging’ naar ‘surging’ golven wordt gekenmerkt door de ‘collapsing’ golf. Deze golven leveren de grootste belasting op de breuksteen. ‘Spilling’ golven bestaan ook maar komen slechts voor bij flauwe taluds, zoals stranden.
In de Rock Manual worden de formules beschreven met de verwachtingswaarden voor de parameters, namelijk het gemiddelde. Tevens wordt er een standaard deviatie bij gegeven en een 95% waarde (µ-1.64σ).
In deze Handreiking is ervoor gekozen om de gemiddelde cpl en cs te hanteren, zie tabel 6.1.
Katern IV: Algemene informatie
Coëfficiënten breuksteenformules Van der Meer
|
RM-Formule 5.136/5.137
|
cpl
|
6,2
|
cs
|
1,0
|
Figuur 6-1: Klassificatie golftype op basis van surf similarity parameter (Battjes, 1974)
Gelijk aan de ontwerpfilosofie voor steenzettingen wordt daarnaast voor het ontwerp van breuksteenbekledingen een veiligheidscoëfficiënt van 1,1 gehanteerd en voor de toetsing een waarde van 1,0. Door toevoeging van de veiligheidscoëfficiënt wordt min of meer een 90% waarde voor het ontwerp toegepast.
De veiligheidscoëfficiënt s moet als volgt worden toegevoegd aan de stabiliteitsformuleringen:
Voor een breuksteenoverlaging die rond toetspeil of lager ophoudt, moet naast de veiligheidscoëfficiënt tevens de reductiefactor Y toegepast worden, die leidt tot een wat grotere steendiameter (Y is kleiner dan 1, zie ook paragraaf 6.9).