Waterstandsverloop
Bovenrivieren
Voor diverse faalmechanismen waarbij een extreem hoge buitenwaterstand van belang is, wordt voor het bovenrivierengebied in eerste instantie een constante waterstand aangeno- men, gelijk aan de ontwerpwaterstand (zie Tabel 6.1). Bij een nadere detaillering kan het belangrijk zijn inzicht te hebben in het waterstandsverloop bij MHW omstandigheden. Aanbevolen wordt het waterstandsverloop toe te passen zoals uit de tweedimensionale waterbewegingsmodellen komt ter plaatse van de waterkering. Dit is het waterstands- verloop voor de waterkering, bij een maatgevende afvoergolf nabij de landsgrens, rekening houdend met de inrichting van het gebied en overige inzichten.
Benedenrivieren
Voor de bepaling van Thermometerrandvoorwaarden 2006 zijn waterstandsverlopen afge- leid voor het benedenrivierengebied (de Waal, 2007). Deze zijn afgeleid per rivierkilometer en apart beschikbaar (buiten Hydra-B). Ze zijn bepaald voor de veiligheidsnorm van de aan- grenzende dijkringen. Er zijn aparte waterstandsverlopen afgeleid voor open en voor dichte keringen. De methode is geschikt om toe te passen voor ontwerpomstandigheden.
IJssel- en Vechtdelta
Er is nog geen methodiek ontwikkeld die waterstandsverlopen bepaald voor de IJssel- en Vechtdelta. De methode die is ontwikkeld voor de benedenrivieren dient geschikt gemaakt te worden voor toepassing in Hydra-VIJ.