In beschouwing worden genomen de stabilisaties van klei en zand.
Kleistabilisaties
Een traditionele manier om klei te verstevigen is de toevoeging van kalk. De resultaten van de versteviging zijn wisselend. Het blijkt dat in kleigronden met een hoog watergehalte de resultaten sterk teruglopen als er organisch materiaal in de klei aanwezig is (zie lit [13] met resultaten uit Japan). Het verhardingsproces wordt beïnvloed door de in het organisch materiaal aanwezige zuren en door de samenstelling van het poriënwater. Als alternatief kan een mengsel van kalk en cement of kalk en gips dan wel cement en gips worden toegepast.
In Nederlandse omstandigheden hebben we meestal te maken met organische stof in de klei en met veen tussen de kleilagen. De organische stof en het veen bevatten wisselende hoeveelheden aan zuren en zullen dus ook verschillend reageren op toevoeging van kalk, cement of gips.
In Nederland zijn op beperkte schaal proeven gedaan die het beeld ondersteunen. Een zinvolle toepassing van kleistabilisatie kan niet worden overwogen zonder een uitgebreide serie proeven vooraf.
Zand-cement stabilisaties
Zand-cement stabilisatie vormt een stijf materiaal. Het materiaal is niet in staat vervormingen van de ondergrond te volgen. Er zullen dus voorzieningen moeten worden getroffen om onderloopsheid en uitspoeling te voorkomen.
De gemiddelde waarde van een aantal eigenschappen is vermeld in tabel 6
De beste manier om scheurvorming te voorkomen of te beperken is het gebruik van een goed gegradeerd zand, toepassing van laagdiktes van maximaal 0,40 m, een schraal mengsel en het voorkomen van uitdrogen van het zand-cement mengsel door besproeiing met een bitumenemulsie.
Een nadere uitwerking van de eigenschappen van zand-cement is te vinden in lit [8].