Scheepsgolven
Belasting door scheepsgolven zal alleen in bijzondere gevallen een rol spelen bij het ont- werp. In die gevallen kan gebruik gemaakt worden van het computerprogramma DIPRO+ (DImensioning PROtections). Overigens zal op de rivieren bij een zeer hoge waterstand de scheepvaart worden stilgelegd. Onderstaande beschrijving is ontleend aan de het Technisch Rapport Steenzettingen, deel Achtergronden (TAW, 2003).
De waterbeweging als gevolg van langsvarende schepen bestaat uit:
-
primaire scheepsgolven (frontgolven, tijdelijke waterspiegeldaling en haalgolven);
-
secundaire scheepsgolven (boeg- en/of hekgolven);
-
stroming (retourstroom en stroming door schroefstraal).
Primaire scheepsgolven zijn ter plaatse van de oever meestal niet hoger dan 0,3 à 0,5 m; in bijzondere gevallen is een golfhoogte van 1 m mogelijk. De periode van front- en haal- golven is 2 à 5 s, de spiegeldaling kan 20 à 60 s aanhouden. Primaire golven dempen snel uit zodat ze alleen van belang zijn als de schepen dicht langs de oever varen (minder dan ongeveer 10 maal de scheepsbreedte). Hoogte en periode van de golven ter plaatse van de oever worden bepaald door het scheepstype, de vaarsnelheid, het dwarsprofiel van de vaarweg en de afstand tot de oever; dit is tevens de invoer die DIPRO+ nodig heeft om de primaire golven te berekenen.
Secundaire scheepsgolven zijn te onderscheiden in transversale en divergerende golven; de maatgevende secundaire golven ontstaan door de interferentie van deze twee soorten golven. De interferentiepieken hebben meestal een hoogte van 0,2 à 0,5 m, incidenteel komt een golfhoogte van 1 m voor. De bijbehorende periode is 2 à 3 s. Secundaire golven dempen nauwelijks uit en planten zich dus over honderden meters voort. De golfhoogte wordt bepaald door de vaarsnelheid, het scheepstype en het dwarsprofiel van de vaarweg. De golflengte en golfperiode worden volledig bepaald door de vaarsnelheid.