Zoeken in deze site

Optimalisatiemogelijkheden bij ijsbelasting - Optimalisatie van het dwarsprofiel

Optimalisatiemogelijkheden bij ijsbelasting

Als gevolg van zware ijsbelasting, met name kruiend ijs, kan een bekleding en een teenconstructie beschadigd raken. Het bewegende ijs kan de bekleding meesleuren, vooral als er voldoende aangrijpingspunten zijn in de vorm van een ruw oppervlak of uitsteeksels (palenrijen), of als het talud steil is (steiler dan 1V:3H). Bij zoet water is ijsbelasting eerder een bedreiging voor grondconstructies dan bij zout water, omdat enerzijds het zoete water vaker bevriest dan zout water en anderzijds het ijs van zoet water in het algemeen sterker (harder) is dan het ijs van zout water.

Anno 2000 is nog onvoldoende kennis voorhanden om een grondconstructie te kunnen dimensioneren op een zware ijsbelasting. Het is wel mogelijk maatregelen te treffen om de gevolgen van ijsbelasting zoveel mogelijk te voorkomen:

Een glad oppervlak zonder uitsteeksels is belangrijk.

Een ruw oppervlak heeft als positief effect dat het de golfoploop en daarmee de benodigde kruinhoogte reduceert. Dit positieve aspect moet worden afgewogen tegen de toename van de mogelijke ijsbelasting op de bekleding. Vermeden moet worden dat overgangsconstructies boven het talud uitsteken. Met name bij bekledingen zonder duidelijke samenhang, zoals stortsteen in een plasberm, moet ermee rekening worden gehouden dat het kruiende ijs elementen kan meevoeren tegen het talud op.

De aanwezigheid van een berm beperkt de ijsbelasting op boventalud en kruin. Bij grondconstructies zonder een berm boven het stilwaterniveau kan het kruiende ijs over de kruin schuiven. In dergelijke gevallen moet worden bekeken of dit ijs een bedreiging vormt voor de bekleding van de kruin en het binnentalud en voor eventuele constructies direct binnenwaarts. Een berm boven het stilwaterniveau is gunstig omdat de berm als opslagplaats kan dienen voor ijsschotsen. Het ijs zal namelijk in schotsen breken bij het opklimmen tegen het ondertalud en ter plaatse van de voorrand van de berm. De schotsen op de berm kunnen niet meer het boventalud opgedrukt worden omdat ter plaatse van de voorrand van de berm een soort knikverschijnsel optreedt. De schotsen knikken omhoog en stapelen zich op.

Dijkstrekkingen, waar kruiend ijs kan voorkomen, zijn bij de waterkeringbeheerders bekend.

Voor de Nederlandse situatie levert dit geen situaties op die bij het ontwerp van waterkeringen moeten worden meegenomen. De gevolgen van ijsvorming op de rivieren zijn goed beheersbaar, terwijl in het algemeen de kans op combinatie met hoge waterstand en zware golfaanval te klein is. Voor dijkstrekkingen, waar in de praktijk kruiend ijs voorkomt, wordt hier bij de dimensionering rekening mee gehouden om onnodige schade te voorkomen.

Bron

Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (P-DWW-2001-045)

Hoofdstuk
Optimalisatie van het dwarsprofiel
Auteur
Asperen L. van, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, E. van Hijum, G.J.C.M Hoffmans, R.H.J. Kremer, B.A.N. Koehorst, M.T. van der Meer, J. Niemeijer, M.A. Van
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau B.V., Arcadis Heidemij Advies B.V., Grontmij, Ingenieursbureau Amsterdam en Infram.
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 2011
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.