Uit het Technisch Rapport Erosiebestendigheid van Grasland als Dijkbekleding (TAW 1998) volgt dat een goed ontwikkelde grasmat met een dicht wortelnet voldoende weerstand levert tegen erosie tot een golfhoogte van 0,75 m.
In principe is de toepassing van een kleilaag onder de grasmat uit oogpunt van de erosiebestendigheid dus niet nodig. Een kleilaag is wel nodig voor de waterdichtheid en de stabiliteit van de bekleding. Daarom wordt voor golven kleiner dan 0,75 m een wigvormige kleilaag met een breedte van 0,8 m aan de bovenzijde toegepast. Deze laag biedt tegelijkertijd extra bescherming tegen erosie. Daarom wordt deze methode voor het moment voldoende robuust geacht in afwachting van de resultaten van bovenbeschreven onderzoek. Tevens komt deze methode overeen met in de praktijk toegepaste ontwerpmethodes bij dijkversterkingen in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren.
Voor golven groter dan 0,7 m is in het kader van Maaswerken onderzoek gedaan naar de toe te passen kleidiktes op nieuw te ontwerpen kaden voor locaties waar door grote strijklengtes hogere golven kunnen ontstaan. Hieruit volgde een optimale kleidikte van 1,2
m. Daarom wordt in dit addendum voor golven groter dan 0,75 m de wigvormige kleilaag met een dikte van 1,2 m aan de bovenzijde gehanteerd.
Als bovengrens voor de golfhoogte waarvoor gras- kleibekledingen voldoende weerstand tegen erosie bieden wordt een golfhoogte van 1,5 m gehanteerd. Dit is in lijn met de Leidraad Zee- en Meerdijken (TAW 1999). In § B6.2 van het basisrapport bij deze leidraad wordt namelijk voorgesteld om voor belastingen door golven met Hs< 1,5 m uit te gaan van de systeemwerking van de grasbekleding én onderliggende kleilaag om te voldoen aan criteria voor erosiebestendigheid.
In de Leidraden voor het ontwerpen van rivierdijken (TAW 1985 & 1989) wordt voor toepassing als bekleding op het buitentalud een klei geadviseerd met een kwaliteit die vergelijkbaar is met kleicategorie 2 volgens het Technisch Rapport Klei voor Dijken (TAW 1996). Dit wordt bevestigd door de eisen die aan de klei gesteld worden bij zee- en meerdijken, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen de kleicategorieën 1 en 2 voor toepassing als bekleding op het buitentalud (zie pagina 106 en tabel B6.9.1 van de het Basisrapport bij de Leidraad Zee- en Meerdijken). Hoewel kleicategorie 1 meer weerstand tegen erosie biedt wordt het toepassen van kleicategorie 2 voldoende geacht. Bijkomend voordeel van het toepassen van kleicategorie 2 is dat deze categorie vaak beschikbaar is in het projectgebied.