Waterspanningen bij ontwerpbelasting
Inleiding
Bij de stabiliteitsberekeningen spelen de ligging van de freatische lijn en de waterspanningen in het grondlichaam en ondergrond een belangrijke rol. In de berekeningen worden ontwerpwaarden voor de geometrische grondmechanische en hydrologische parameters ingevoerd. De berekende stijghoogten en waterspanningen mogen dan als ontwerpwaarden worden beschouwd. Zo wordt bijvoorbeeld de intreelengte bij buitendijkse afdekkende lagen in het bovenrivierengebied niet groter genomen dan 50 à 100 m. Echter als ontgrondingen redelijkerwijs uitgesloten zijn, kan bij brede uiterwaarden een grotere intreelengte in rekening worden gebracht.
In deze paragraaf worden drie belastingssituaties nader toegelicht. Daarbij staat de bepaling van de ontwerpwaarden voor de waterspanningen centraal.
Er wordt onderscheid gemaakt naar oorzaak van de waterspanningen:
- Geohydrologie (maatgevende hoogwaterstanden en extreme neerslag);
- Respons op toename grondspanningen (ophogingswerkzaamheden in de uitvoeringsfase, geïnduceerde horizontale deformaties).
Bij hoogwater en hevige neerslag hangen de waterspanningen samen met de geohydrologische situatie. Derhalve vormt de geohydrologische modeltechnisch rapport waterkerende grondconstructies lering de basis voor de bepaling van de waterspanningen.
In de uitvoering zijn de waterspanningen het gevolg van een toename van de grondspanningen, die een directe toename geven van de waterspanningen in het slappe lagenpakket (consolidatieproces).
Een combinatie van ontwerpbelastingen wordt niet beschouwd. Dit betekent dat er vanuit wordt gegaan dat het optreden van het ontwerppeil en het tijdstip van extreme neerslag niet samenvallen.