Bomen en beplanting vertonen in de tijd een ander gedrag dan dijklichamen zelf. Dit heeft als consequentie dat de veiligheid van waterkeringen met beplanting in de tijd anders verloopt dan die zonder beplanting. Dit heeft onder andere te maken met de levensduur en het verloop van de grootte van een boom in de tijd.
De levensduur van bomen is in het algemeen korter dan die van dijken. Gezien de invloedsfactoren lijkt het alleszins acceptabel om te vereisen dat een boom op een waterkering gezond moet zijn en een goede vitaliteit moet hebben. Als een nader inzicht verkregen is in het verloop van boomziektes en de effecten op sterktes en dergelijke is het misschien mogelijk om incidenteel hiervan af te wijken.
Bij bomen met een korte levensduur zal bij een onvoldoende verwijdering van de dode wortelstelsels een steeds groter deel van de kleibekleding vrij snel in kwaliteit achteruitgaan. Bij bomen met een lange levensduur is dit ongunstige effect minder groot.
De grootte van de boom, en daarmee samenhangend de belasting en mogelijke ontgronding e.d., kan gedurende de levensduur variëren. Als uitgangspunt lijkt het noodzakelijk om de maatgevende grootte van de betreffende soort te veronderstellen.