Zoeken in deze site

Eisen aan het ontwerp vanuit beheer en onderhoud - Deel 3 - Rivierdijken van vormgeving naar beheer

    De vormgeving van een waterkering is sterk bepalend voor het gemak en de kosten van beheer en onderhoud. Bij het programma van eisen voor het ontwerp moet daarom al rekening gehouden worden met de beheerbaarheid en het onderhoud. Vooral de bereikbaarheid en de mogelijkheden voor onderhoud en inspectie zijn van belang.

    De vormgeving kan beheer en onderhoud vergemakkelijken door rekening te houden met bijvoorbeeld de volgende punten:

    • bereikbaarheid met voertuigen voor onderhoud of bij (dreigende) calamiteiten;
    • de afstand tussen dijkovergangen die binnen- en buitendijks gelegen onderhouds- en inspectiewegen met elkaar verbinden;
    • oeververdedigingen langs kwelsloten, duikers en dammen;
    • De eisen die het gebruik van de dijkovergangen stelt aan de breedte en de overgang tussen het wegdek en de grasbekleding;
    • de plaats en de vorm van de dwars- en langsafrasteringen en veeroosters in de wegen;
    • maatregelen tegen schade door golfaanval (erosie, opdrukken) bij afrasteringen in het gebied van de golfaanval;
    • maatregelen langs de afrasteringen en rondom (dijk)palen tegen het vertrappen van de grasmat door vee;
    • de veedrinkwatervoorzieningen, zoals veedrinkbakken en waterleidingen of drinkplaat- sen langs slootoevers;
    • de vorm en de plaats van de hectometrering (betonblokken of palen);
    • voorzieningen tegen beschadiging van de grasmat op plaatsen die intensief betreden worden;
    • het aantal dijkmagazijnen en materialendepots en de bereikbaarheid daarvan;
    • aanvoermogelijkheden van noodmaterialen bij calamiteitenbestrijding;
    • gebruik van de dijk als vluchtroute bij calamiteiten

    Taluds met een grasbekleding, die gebruikt worden voor beweiding, moeten ook met maaimachines gemaaid kunnen worden. In geval van beweiding zijn ook afrasteringen en veeroosters of klaphekken noodzakelijk.

    Dijkovergangen bestaan uit opritten die schuin tegen de dijk op lopen. Deze opritten liggen tegen het dijkprofiel aan en liggen dus buiten het doorgaande profiel van de dijk. De helling van de opritten kan variëren van 1:15 tot 1:50, maar steilere opritten worden toegepast als de ruimte beperkt is.

    Meer aandachtpunten voor het dagelijks beheer zijn te vinden in de Grondslagen voor Waterkeren (TAW, 1998-a).

    Bron

    Leidraad Rivieren (ALR)

    Hoofdstuk
    Deel 3 - Rivierdijken van vormgeving naar beheer
    Auteur
    Hooijer A.A., H.J. Barneveld, M.Q. Bos, G.J.C.M. Hoffmans, M.H.I Schropp, R.A. Struijk
    Organisatie auteur
    Rijkswaterstaat, HKV LIJN IN WATER, Arcadis, Met Andere Woorden
    Opdrachtgever
    Ministerie van Verkeer en Waterstaat Expertise Netwerk Waterkeren
    Verschijningsdatum
    Juli 2007
    PDF

    Over versie 1.0: 29 juni 2018

    Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.