Definities - Inleiding

Definities

In onderstaande schetsen Figuur 1.1 en Figuur 1.2 is een aantal belangrijke begrippen gedefinieerd die in de rest van het rapport regelmatig terugkomen. De begrippen worden ook omschreven.

Dwarsdoorsnede van een dijk waarop langs het talud de basisvariabelen voor hoogte zijn aangegeven, van boven naar onder: Aanleghoogte, Ontwerphoogte, Waakhoogte minimaal 0,5 m, Toeslag Robuust Ontwerpen en, als laatste, MHW.
Figuur 1.1 Definitieschets basisbegrippen bij de bepaling van de aanleghoogte.

MHW

De berekende waterstand aan het einde van de planperiode met een gemiddelde overschrijdingskans per jaar waarop de waterkering moet zijn berekend. Afhankelijk of het ontwerp een dijk of een rivierverruimingsmaatregel betreft, wordt de maatgevende waterstand berekend aan de teen van de dijk of in de as van de rivier.

Toeslag robuust ontwerpen

Robuust ontwerpen betekent, dat de onzekerheid in de waterstand, in zowel het boven- als benedenrivierengebied, wordt opgenomen als een robuustheidstoeslag van 0,3 m (zie paragraaf 5.3). Deze toeslag kan natuurlijk ook andere onzekerheden opvangen, zoals onzekerheden in de golfoploop. De beheerder kan van deze toeslag afwijken als uit een probabilistische analyse, waarin alle relevante onzekerheden zijn meegenomen, blijkt dat de toeslag niet passend is.

Ontwerpwaterstand

Stilwaterstand waarop de dijk wordt ontworpen.

Ontwerphoogte

Uit de ontwerpberekeningen volgende kruinhoogte exclusief de lokale toeslag voor zetting, klink en bodemdaling.

Waakhoogte

Marge tussen ontwerpwaterstand en ontwerphoogte. De waakhoogte is voor de waterkeringen van het rivierengebied minimaal 0,5 m. Voor de Maaskades geldt dit niet (zie paragraaf 7.3.3).

Aanleghoogte

Uit de ontwerpberekeningen volgende kruinhoogte inclusief lokale toeslag voor zetting, klink en bodemdaling.

Dwarsdoorsnede van een dijk waarop langs het talud aanvullende variabelen voor aanleghoogte zijn aangegeven, van boven naar onder: Aanleghoogte, Ontwerphoogte, Waakhoogte 0,5 m, Toeslag Robuust Ontwerpen en, als laatste, MHW.
Figuur 1.2 Definitieschets aanvullende begrippen bij de bepaling van de aanleghoogte: minimale aanleghoogte.
Dwarsdoorsnede van een dijk waarop langs het talud de aanvullende variabelen voor aanleghoogte zijn aangegeven, van boven naar onder: Aanleghoogte, Ontwerphoogte, Toeslag Robuust Ontwerpen en, als laatste, MHBN. Tussen Ontwerphoogte en Toeslag Robuust Ontwerpen zit de ruimte voor Lokale toeslagen.
Figuur 1.3 Definitieschets aanvullende begrippen bij de bepaling van de aanleghoogte: de golfbelasting is bepalend.

Bij de bepaling van de aanleghoogte zijn nog enkele aanvullende begrippen van belang (zie Figuur 1.2 en Figuur 1.3):

Maatgevend Hydraulisch Belastingniveau (MHBN)

Het MHBN is de hoogte waarop de kruin van de dijk zou moeten worden aangelegd om aan het einde van de planperiode te voldoen aan het criterium voor golfoverslag. In het bovenrivierengebied wordt het MHBN anders bepaald dan in het benedenrivierengebied en de IJssel- en Vechtdelta (zie paragraaf 7.3).

Toeslagen voor buistoten, buioscillaties en seiches

Toeslag op het MHBN voor speciale lange golfverschijnselen in het benedenrivieren- gebied, (zie paragraaf 7.8).

In Figuur 1.2 is de situatie aangegeven van de minimale aanleghoogte, in figuur 1,3 is de golfbelasting maatgevend. De keuze tussen beiden is als volgt te maken. Indien het verschil tussen de ontwerphoogte volgens Figuur 1.3 en de ontwerpwaterstand kleiner is dan 0,5 m, dient bij de bepaling van de kruinhoogte de minimale waakhoogte in acht te worden genomen.

Overige van belang zijnde definities

Onderstaande definities zijn ook van belang.

Veiligheidsnorm (uit Wet op de waterkering)

Gemiddelde overschrijdingskans – per jaar – van de hoogste hoogwaterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn berekend, mede gelet op overige het waterkerend vermogen bepalende factoren.

Buitenwater (uit Wet op de waterkering)

Het oppervlaktewater waarvan de waterstand direct invloed ondergaat bij hoge stormvloed, bij hoog opperwater van een van de grote rivieren, bij hoog water van het IJsselmeer, bij hoog water van het Markermeer of bij een combinatie daarvan.

Primaire waterkering (uit Wet op de waterkering)

Een waterkering, die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze ofwel behoort tot het stelsel dat een dijkringgebied – al dan niet met hoge gronden omsluit, ofwel vóór een dijkringgebied is gelegen.

Dijkringgebied (uit Wet op de waterkering)

Een gebied dat door een stelsel van waterkeringen beveiligd moet zijn tegen overstroming, in het bijzonder bij hoge stormvloed, bij hoog opperwater van een van de grote rivieren, bij hoog water van het IJsselmeer, bij hoog water van het Markermeer of bij een combinatie daarvan.

Hydraulische Randvoorwaarden (HR)

De Wet verplicht een waterkeringbeheerder elke vijf jaar over de veiligheidstoestand van de waterkering te rapporteren. Voor deze toetsing dient de Minister van Verkeer en Waterstaat eveneens elke vijf jaar Hydraulische Randvoorwaarden vast te stellen.

Thermometerrandvoorwaarden (TMR)

De thermometerrandvoorwaarden zijn de waterstanden met een overschrijdingsfrequentie gelijk aan de veiligheidsnorm, in de as van de rivier, bij de actuele riviergeometrie en inrichting in het betreffende thermometerjaar.

Bron

Technisch Rapport: Ontwerpbelastingen voor het Rivierengebied (TROR)

Hoofdstuk
Inleiding
Auteur
Velzen E.H. van, D. Beyer, H. Berger, Greese C., H. Schelfhout
Organisatie auteur
Rijkswaterstaat – Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling
Opdrachtgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Expertise Netwerk Waterkeren
Verschijningsdatum
Juli 2007
PDF