4.2. I lnleiding
Door de Commissie Boertien is in navolging van Leidraad I gewezen op de mogelijkheid om bij het beoordelen van bestaande bebouwing en bomen gebruik te maken van wat in Leidraad I wordt genoemd het theoretisch profiel .
Dit begrip dat in de Leidraad niet is gedefinieerd wordt door de Commissie Boertien als volgt gedefinieerd:
Een denkbeeldig minimum profiel van gedefinieerde afmetingen dat binnen het werkelijk aanwezige profiel moet passen.
Dit profiel mag niet door vreemde elementen worden doorsneden en moet
U op zichzelf de waterkerende functie kunnen vervullen .
Figuur 7. Theoretisch profiel vo/gens Boertien
Door de Commissie Boertien wordt aanbevolen de filosofie met betrekking tot dit profiel nader uit te werken en bij de beoordeling van bestaande bebouwing en bomen te betrekken.
Over het begrip theoretisch profiel bestaat veel spraakverwarring. Buiten dat worden in het kader van het ontwerpen en beheren van dijken ook ande re min of meer gedefinieerde profielen gehanteerd.
Om tot eenduidigheid in benamingen te komen wordt in bijlage 4, hoofd stuk I. I eerst een opsomming gegeven van begrippen en benamingen zoals deze bij voorkeur gebruikt zouden moeten worden.
In bijlage 4 wordt de benaming theoretisch profiel zoals door de Commissie gebruikt vervangen door de benaming beoordelingsproflel. Om ver-
dere verwarring te voorkomen wordt het begrip theoretisch profiel niet meer gebruikt.
In bijlage 4, hoofdstuk 1.2 wordt de filosofie met betrekking tot het beoor delingsprofiel ·nader uitgewerkt.
Uit deze bijlage volgt dat het bij de uitwerking noodzakelijk bleek de door de Commissie geformuleerde definitie enigszins bij te stellen.
-
-
-
Het begrip beoordelingsprofiel
Het begrip beoordelingsprofiel is ge·lntroduceerd met als enig doel een gewogen oordeel te kunnen geven of bestaande bebouwing en bomen op een waterkering gedurende de restlevensduur getolereerd kan worden. In het vervolg van dit hoofdstuk zal dan ook regelmatig van dit begrip gebruik wor den gemaakt.
Bij een nadere uitwerking van de filosofie met betrekking tot dit beoorde lingsprofiel is de definitie van het begrip essentieel:
In de definitie van de Commissie Boertien is sprake van een op zichzelf vol ledig de waterkerende functie kunnen vervullen . Deze formulering geeft in die zin kans op misverstanden dat zou kunnen worden gedacht dat het wer kelijk aanwezige profiel is overgedimensioneerd. Dit nu is allerminst het ftgeval. Het is niet de bedoeling dat het beoordelingsprofiel zondermeer de
\waterkerende functie volledig vervuld.
Wei moet worden geist dat, als door de aanwezigheid van niet-waterkerende objecten, schade optreedt het aanwezige beoordelingsprofiel een garantie biedt dat ter plaatse tijdelijk voldoende veiligheid wordt geboden.
Aldus zou het beoordelingsprofiel als volgt moeten worden gedefinieerd.
Definitie
Het beoordelingsprofiel is een denkbeeldig minimum profiel van gedefinieer 55
de afmetingen dat binnen het werkelijk aanwezige profiel moet passen. Dit profiel mag in het algemeen niet door niet-waterkerende objecten worden doorsneden en moet de garantie bieden dat schade aan de waterkering, ten gevolge van de aanwezigheid van het object, niet onmiddellijk tot falen van de waterkering leidt.
-
Nadere uitwerking filosofie beoordelingsprofiel
Het beoordelingsprofiel wordt zoals opgemerkt gebruikt bij de beoordeling van bestaande bebouwing en bomen in de waterkering, er is spraken van een gedoogsituatie. Deze beoordeling is onder meer noodzakelijk als in het kader van dijkversterking bij een beleidsanalytische studie, variant oplossin gen gewogen dienen te worden.
In het kader van deze filosofie zijn niet-waterkerende objecten als bebouwing en bomen slechts dan acceptabel als duidelijk is dat ondanks hun aanwezig heid (oak in geval van calamiteiten met deze objecten, denk aan instorten en omwaaien) de waterkering voldoende veiligheid blijft bieden. Bij dit voldoen de veiligheid wordt verondersteld dat er in geval van een calamiteit sprake
is van een beheersbare situatie.
In feite vormt het gedogen van niet-waterkerende objecten een extra risico, zo zal bijvoorbeeld ter plaatse van een ontwortelde boom op het binnentalud in het algemeen een grotere erosiebelasting optreden dan overeenkomend met het veronderstelde gemiddelde debiet over de kruin. Dit geldt evenzeer voor de erosiebelasting naast een of meerdere aaneengesloten panden. lmpliciet dient dus bij voldoende veiligheid bewaking en het tijdig kunnen treffen van maatregelen te warden verondersteld.
Bovenstaande geeft aan dat op basis van het beoordelingsprofiel zeker geen nieuwbouw- of beplantingsbeleid kan zijn gebaseerd. Een en ander zou een ongebreidelde groei van het aantal risicofactoren inhouden die in geval van calamiteiten niet meer zijn te beheersen. Hoe nieuwbouw nabij een dijkli chaam kan warden ingepast is weergegeven in bijlage 4, hoofdstuk I.
Om aan te kunnen geven welk beoordelingsprofiel de gewenste voldoende veiligheid biedt, moet de belijning (de afmetingen) van het beoordelingspro fiel warden gedefinieerd. In principe moeten de afmetingen zodanig zijn dat schade aan een onderdeel van het dijklichaam tijdelijk kan warden opgevan gen . Op basis van de huidige inzichten zou dan tot de volgende belijning warden gekomen.
Buitentalud
Bij de aanwezigheid van niet-waterkerende objecten bijvoorbeeld bebouwing op of in het buitentalud zal, naast mogelijke discontinu iteit met betrekking
56tot waterdoorlatendheid, vooral het aspect erosie moeten warden
beschouwd.
Bij het intact zijn van deze bebouwing maar zeker na instorten van deze bebouwing zal de erosiebestendigheid met name bij de aansluitpunten minder
-
goed zijn dan op naast gelegen verdedigde taluds. Zolang geen volledig inzicht
. bestaat in de reststerkte bij erosie is het niet verantwoord in algemene ter men een veilige helling van het denkbeeldige buitentalud vast te stellen. Met andere woorden het buitentalud van het beoordelingsprofiel zal in het algemeen warden gelegd op het fysiek aanwezige buitentalud.
rivier polder
Figuur 8. Beoordelingsprofiel bij verdedigd buitentalud
Daarmee is niet gezegd dat niet-waterkerende objecten op, in of nabij het buitentalud per definitie ontoelaatbaar zijn.
-
Bij incidentele (waardevolle) bebouwing kan de diepgaande benadering
zoals in het vervolg van dit hoofdstuk geschetst duidelijkheid verschaffen.
-
In geval van een breed hoog gelegen voorland kan het probleem via de theorie van het afslagprofiel worden benaderd.
-
Bij intensieve bebouwing op een meer of minder hoog gelegen niet al te breed voorland (zie figuur 9) kan vaak nauwelijks een fysiek buitentalud worden gedefinieerd laat staan beheerd. In dit soort situaties wordt de as van het beoordelingsprofiel gelijk gehouden met de as van de bestaande kruin. Bebouwing kan alleen worden geaccepteerd als de erosiebestendig heid van de buitenzijde kan worden gegarandeerd. Veelal is dit alleen maar het geval indien in het kader van dijkversterking bijzondere maatregelen
\ worden genomen. Gedacht wordt hierbij bijvoorbeeld aan het inbrengen
\van een erosiescherm (zie ook hoofdstuk 5).
57
polder
Figuur 9 Beoordelingsprofiel in 2-zijdig bebouwde situatie
Binnentalud
In geval van een calamiteit met de niet-waterkerende objecten moet er van warden uitgegaan dat er geen afdekkende laag meer op het binnentalud aan wezig is. Dit betekent dat ofwel kale klei ofwel zand door erosie wordt
belast.
Uit hoofdstuk 3 kan warden afgeleid dat er bij belasting van onbeschermde grand eigenlijk niet meer overslag dan 0, I l/m/sec zou moeten warden toe gelaten (zowel uit een oogpunt van erosie als uit een oogpunt van infiltratie). Dit leidt er, zowel uit een oogpunt van stabiliteit als uit een oogpunt van ero sie en infiltratie, vervolgens toe dat de vereiste helling van het binnentalud op I : 2 voor een kleidijk en I : 4 voor een zanddijk zou moeten warden gesteld. (Voor zandige toplagen op een kleidijk zou dan eveneens de helling van I : 4 moeten warden aangehouden).
Kruinbreedte
De kruinbreedte vari het beoordelingsprofiel zou op basis van andere dan constructieve overwegingen (zie paragraaf 3.1) op minimaal 3 m moeten warden gesteld.
Binnenberm
Een binnenberm die op grand van stabiliteits- of pipingoverwegingen aanwe zig is, dient onderdeel van het beoordelingsprofiel uit te maken. Onderbrekingen in de vorm van kelders en te laag gelegen vloeren dienen met name aandacht te krijgen. Als afmetingen van het beoordelingsprofiel kunnen de minimaal benodigde afmetingen van de stabiliteits- of pipingberm
volgens de ontwerpberekeningen gelden. Dit is niet altijd conform het legger profiel, dat om andere redenen ruimer kan zijn (zie bijlage 4).
Samenvatting
Aldus kunnen de randvoorwaarden en de afmetingen van het beoordelings profiel als volgt warden aangehouden.
58
kruinhoogte: vastgesteld bij een overslag van 0, I l/m/sec kruinbreedte min. 3 m
buitentalud: valt samen met fysieke buitentalud I) 2) binnentalud: I : 2 bij kleikern
I : 4 bij zandkern
binnenberm: conform minimaal ontwerpprofiel
-
indien een zeer breed hooggelegen voorland aanwezig is is het bij de beoordeling mogelijk gebruik te maken van de filosofie van het afslagprofiel.
2) indien vanwege (een beperkt) voorland het buitentalud niet als zodanig herkenbaar is dient de as van het beoordelingsprofiel te warden gekozen op de as van de bestaande kruin. Acceptatie van bebouwing is dan alleen mogelijk indien de erosiebestendigheid van de buitenzijde volledig is gega randeerd.
Op basis van deze filosofie kan geconstateerd warden dat het handhaven van bestaande buitendijkse bebouwing en bomen in het algemeen niet mogelijk is, tenzij (zie het vervolg van dit hoofdstuk) de integriteit van de waterkering ook bij het instorten van de bebouwing of het omwaaien van bomen kan
worden aangetoond, dan wel bewerkstelligd.
-
Doorsnijding van het beoordelingsprofiel
De eis dat het beoordelingsprofiel in principe niet door niet-waterkerende objecten mag worden doorsneden houdt in, dat dit profiel vrij moet zijn van bebouwing en van onderdelen daarvan. Dit geldt ten volle voor buitentalud, kruin en binnentalud. Ter plaatse van binnenbermen geldt een uiuondering in die zin dat geheel door grond omsloten gedeelten van funderingen op staal toelaatbaar zijn. Ook funderingspalen zijn toegelaten op voorwaarde dat deze zodanig zijn uitgevoerd dat zij geen aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van piping. Met andere woorden palen met een verzwaarde punt zullen in
veel gevallen niet acceptabel zijn.
-
Bijzondere construaies a/s onderdeel van het beoordelingsprofiel
Bijzondere constructies zoals erosieschermen kunnen een deel van het beoordelingsprofiel uitmaken. Echter deze schermen zullen dan tevens een onderdeel van het leggerprofiel vormen.