Zoeken in deze site

Afslagprofiel - Niet waterkerende objecten

    Afslagprofiel

    In bijlage 4 van de (Ref.) Handreiking Constructief Ontwerpen is een meer uitgebreide bespreking van het begrip afslagprofiel opgenomen. Hier wordt volstaan met een samenvatting.

    Het afslagprofiel wordt gebruikt voor het beoordelen van buitendijkse objecten. Het afslagprofiel is een profiel dat geacht wordt te resteren na aanzienlijke erosie buitendijks. In principe is het afslagprofiel als volgt gedefinieerd:

    • Een stabiel binnentalud, helling > 1V:3H (dit hoeft niet noodzakelijk het werkelijke binnentalud van de waterkering te zijn, maar moet wel binnen de keurzone liggen zodat de aanwezigheid is gegarandeerd);
    • Een kruin met een breedte van 2 à 3 m en een hoogte van MHW +0,3 m;
    • Een fictief buitentalud met een helling van 1V:20H tot een niveau van MHW –1 m;
    • Een fictief talud met een helling van 1V:12,5H dat de oeverlijn snijdt op de halve hoogte van de bodemdiepte bij MHW.

    In principe geldt het afslagprofiel voor alle grondconstructies. Bij zeedijken komt buitendijkse bebouwing of beplanting echter niet vaak voor, zodat de toepassing van het afslagprofiel bij deze dijken in de praktijk ook niet vaak zal voorkomen.
    Er zijn enkele voorwaarden voor het toepassen van dit afslagprofiel (zie ook figuur 8.2.3. voor een principeschets):

    • Het bestaande voorland dient voldoende breed te zijn en een hoogte van ten minste MHW + 0,3 m te hebben;
    • Het afslagprofiel dient geheel binnen het aanwezige profiel te vallen.

    Figuur 8.2.3 Principe afslagprofiel

    De hellingen van het afslagprofiel zijn afgeleid van het evenwichtsprofiel bij duinafslag. Verwacht kan worden dat dit voor zee- en meerdijken, daar waar sprake is van stevige golfaanval, een redelijke en veilige benadering geeft. Bij dijken in het rivierengebied mag worden verwacht dat de afslag door golfaanval beperkt blijft, maar hier is mogelijk sprake van een ander mechanisme: erosie door stromend water. In het algemeen zal het afslag- profiel zoals hierboven gedefinieerd, bij rivieren een zeer veilig uitgangspunt vormen. Als hier twijfel over bestaat, bijvoorbeeld in een buitenbocht, waar relatief grote stroomsnelheden optreden en er een erosiegevoelig materiaal als zand aanwezig is, dan dienen controleberekeningen plaats te vinden. Als niet aan het afslagprofiel zoals gedefinieerd in de Handreiking Con- structief Ontwerpen wordt voldaan, wordt aangeraden bij het opstellen van het afslagprofiel de stroomsnelheden tijdens ontwerpomstandigheden, de geometrie en grondopbouw te beschouwen en zo nodig het afslagprofiel bij te stellen. Bij twijfel kan een specialist worden geraadpleegd.

    Bron

    Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (P-DWW-2001-045)

    Hoofdstuk
    Niet waterkerende objecten
    Auteur
    Asperen L. van, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, E. van Hijum, G.J.C.M Hoffmans, R.H.J. Kremer, B.A.N. Koehorst, M.T. van der Meer, J. Niemeijer, M.A. Van
    Organisatie auteur
    Fugro Ingenieursbureau B.V., Arcadis Heidemij Advies B.V., Grontmij, Ingenieursbureau Amsterdam en Infram.
    Opdrachtgever
    Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
    Verschijningsdatum
    Juni 2011
    PDF

    Inhoudsopgave

    Over versie 1.0: 29 juni 2018

    Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.