Ook zonder potentiële instabiliteit ten aanzien van verweken is het denkbaar dat tijdens een vrij rustig lopend bresproces plotseling een vrij omvangrijke vloeiing in losgepakt zand optreedt die een steile bres en/of groot zanddebiet doet ontstaan. Dat zou het geval kunnen zijn als het onderste deel van het talud uit (middel) vastgepakt zand bestaat en daarboven een laag losgepakt zand ligt. Als een bres onderin het talud begint en langzaam naar boven loopt door het (middel) vastgepakte zand kan het losgepakte zand gaan vloeien op het moment dat de bres die laag bereikt.
Het verloop van een dergelijke vloeiing waarin zowel verweking als bresvloeiing een rol speelt is geïllustreerd in Figuur 11.6 t/m Figuur 11.8.
Afhankelijk van de grondopbouw en opbouw van de dijk en de lengte waarover een vloeiing terugschrijdt, kan profiel dat resteert na de zettingsvloeiing op korte of langere termijn tot een zogenaamd direct (d.w.z. hoogwater-gedreven) mechanisme leiden en, als ook de reststerkte is opgesoupeerd, tot een overstroming (zie verder paragraaf 11.4.2).
Figuur 11.6. Typisch verloop van een (pure) bresvloeiing.
Figuur 11.7. Mogelijk verloop van een (pure) bresvloeiing die overgaat in een verwekingsvloeiing.