Zoeken in deze site

Beknopte modelbeschrijving voor het te toetsen mechanisme door zettingsvloeiing- Voorland

In de Eenvoudige en de Gedetailleerde toets op zettingsvloeiing worden niet alle deelmechanismen die in de gebeurtenissenboom zijn weergegeven expliciet meegenomen. In onderstaande figuur is weergegeven welke deelmechanismen binnen een zettingsvloeiing worden getoetst.

De beoordeling vereist drie berekeningen:

  1. Berekening van de kritieke inscharingslengte.
  2. Berekening van de kans op een zettingsvloeiing.
  3. Berekening van de kans dat de inscharingslengte de kritieke inscharingslengteoverschrijdt.

Ad 1. De kritieke inscharingslengte wordt bepaald door het vervolgmechanisme dat de meest stringente eis aan het voorland stelt. Met de rekenmodellen voor de mogelijk kritieke vervolgmechanismen moet dus de omhullende van alle buitendijkse invloedszones worden bepaald.

Ad 2. Met behulp van een op empirie gebaseerde relatie kan de frequentie van voorkomen van een zettingsvloeiing worden berekend uitgaande van een schematisatie van het meest ongunstige profiel gedurende de beoordelingsperiode. Uiteraard zijn voor deze berekening ook lokaal verzamelde materiaalparameters, dijkgeometrie en lodingsgegevens noodzakelijk. Uit de frequentie kan de kans op een zettingsvloeiing worden bepaald.

Ad 3. De inscharingslengte zelf wordt berekend op basis van een vereenvoudigd volumeevenwicht, waarbij het weggevloeide gedeelte overeen moet komen met de aanzanding ten gevolge van de vloeiing. Door rekening te houden met de onzekerheden dient door middel van een probabilistische berekening de kans te worden bepaald.

Onzekerheden in de opbouw van de ondergrond wordt bij de berekeningen genoemd onder ad. 2, in rekening gebracht door meerdere ondergrondscenario’s door te rekenen en de kansen per scenario te combineren met de kans op het scenario.

In de Gedetailleerde toets wordt nagegaan of de kans dat de kritieke inscharingslengte wordt overschreden groter is dan de toelaatbare kans.

In een toets op maat kan de kans dat de kritieke inscharingslengte wordt, worden gecombineerd met de kans op het vervolgmechanisme, teneinde te bepalen of de combinatie van eventuele zettingsvloeiing gevolgd door het vervolgmechanisme leidt tot een voldoende kleine faalkans.

Bron

Fenomenologische beschrijving (1220078-000-GEO-0010)

Hoofdstuk
Voorland
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.