Zoeken in deze site

Stroomschema’s voor schematiseren ondergrond - Stroomschema’s voor schematiseren ondergrond

Figuur D.2 Bepalen van de benodigde hoeveelheid grondonderzoek voor het bepalen van scenario’s voor de opbouw van de ondergrond. Er wordt eerst nagegaan of er voldoende grondonderzoek bij de dijk is. Als dat niet voldoende en of de waarnemingen te ver uiteen staan wordt gebruik gemaakt van informatie die grondonderzoek in de omgeving(met name in de DINO database) kan bijdragen. Het is nodig voldoende waarnemingen over de opbouw te hebben om vast te kunnen stellen welke opbouw variatie er in het gebied mogelijk is. De benodigde aantallen waarnemingen en de waarnemingsdichtheid worden aangegeven in het diagram. Waarnemingen die te dicht opeen staan worden als één waarneming geteld. Als er een voldoende dikke afdeklaag binnendijkss aanwezig is met daarin weinig zand is kan verdere analyse van het grondonderzoek achterwege blijven.

N = aantal waarnemingen, Ntot = totaal aantal waarnemingen

R = representatieve afstand tussen bijeengelegen waarnemingen

B = breedte van de zone rond de waterkering waarin de waarnemingen nodig zijn

Bron

Onderzoeksrapport zandmeevoerende wellen (1202123-003-GEO-0002)

Hoofdstuk
Stroomschema’s voor schematiseren ondergrond
Auteur
Ulrich Förster, Geeralt van den Ham, Ed Calle, Gerard Kruse
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Waterdienst
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.