Zoeken in deze site

Stroomschema’s voor schematiseren ondergrond - Stroomschema’s voor schematiseren ondergrond

Figuur D.3 Bepalen van zandintervallen in boorstaten en vaststellen van zandlagen op basis van de karakteristieken van het zand en de ligging van de bovenkant ervan. De boorstaten bevatten niet altijd de benodigde informatie over zandlagen, reden waarom correlatie met gegevens van andere boringen in het gebied vaak nodig is. Om zeker te weten dat het bij die nabijgelegen boringen het om dezelfde zandeenheid gaat is de ligging van de bovenkant van de zandlaag een geschikte indicatie (minder dan 1 m hoogteverschil van de top van het zandinterval). Een uitzondering hierop zijn zandeenheden van zogenaamde rivierduinen, waar de bovenkant van het zand van een eenheid tot meer dan 10 m omhoog kan komen met taluds van soms 1:2. De ondergrens, de basis, van zandlagen is vaak erg onregelmatig, zie hiervoor Figuur A.5.

Kvd = korrelgrootteverdeling

Bron

Onderzoeksrapport zandmeevoerende wellen (1202123-003-GEO-0002)

Hoofdstuk
Stroomschema’s voor schematiseren ondergrond
Auteur
Ulrich Förster, Geeralt van den Ham, Ed Calle, Gerard Kruse
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Waterdienst
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.