Zoeken in deze site

Soortelijke massa - Classificatie

Soortelijke massa

Inleiding

Volgens de gegevens in de literatuur is de soortelijke massa van veen en organische grond sterk afhankelijk van het asgehalte. In dit opzicht is het feitelijk onjuist om van 'de' soortelijke massa van organische grond te spreken, omdat er altijd sprake is van een mengsel van organisch en anorganisch materiaal. Beter zou het zijn de term 'gemiddelde' soortelijke massa te gebruiken.

De soortelijke massa wordt gewoonlijk gemeten met behulp van een pycnometer. Terwijl de soortelijke massa van kwarts en klei mineralen, die de anorganische fractie vormen, ligt tussen 2,6 en 2,7, ligt de soortelijke massa van cellulose en lignine in de buurt van 1,4 tot 1,5. Er worden echter ook extreem lage waarden van 1,1 vermeld, die het gevolg zijn van onvolledige ontluchting van het materiaal in de pycnometer. Dit wijst er op dat grote aandacht dient te worden besteed aan een correcte uitvoering van de bepaling.

Aanbevolen methode

Voor classificatiedoeleinden kan de soortelijke massa met voldoende nauwkeurigheid worden afgeleid uit het gloeiverlies, volgens vergelijking (3.7).

In vergelijking (3.7) is rekening gehouden met het gewichtsverlies van het anorganisch materiaal volgens vergelijking (3.4) in paragraaf 3.5.5. Uit onderzoek [El-Amir 1989] is gebleken, dat voor G ,g en G.n respectievelijk de waarden 1,365 en 2,598 aangenomen kunnen worden; dit leidt tot de vergelijking (3.8).

Het gloeiverlies kan worden bepaald door verassing bij 550 °C gedurende 5 uur, zoals beschreven in paragraaf 3.5.5.

Alternatieve methode

Wanneer het gewenst is, de soortelijke massa met grotere nauwkeurigheid te bepalen, kan de pycnometermethode worden gebruikt. Bij deze bepaling dient echter grote aandacht te worden besteed aan de volledige ontluchting van het monster. Om deze reden is in appendix C een uitvoerige beschrijving van de proefprocedure gegeven, die is geënt op de procedure volgens BS 1377-75 [EI-Amir 1989].

Bij voorkeur dient de bepaling te gebeuren met hexaan; dit heeft betere bevochtigende eigenschappen dan water en is minder schadelijk voor de gezondheid dan het veel toegepaste tolueen.

Ter bepaling van de soortelijke massa dient minimaal een monstervolume van 75 cm3natuurlijk materiaal te worden gebruikt; dit monster dient bij voorkeur te worden verkregen zoals beschreven in paragraaf 3.4.

Ontraden methode

De onderdompelmethode in kerosine, zoals beschreven in het Peat Testing Manual [Raymond e.a. 1979], paragraaf 2.3.3, is onnauwkeurig en wordt ontraden als alternatief voor de standaard pycnometerbepaling.

Bron

Technisch Rapport Geotechnische classificatie van veen (TR-16)

Hoofdstuk
Classificatie
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 1996
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.