Bijlage 4 Grondwaterstromingsberekeningen
Opdrijven van het achterland en de grenspotentiaal (bij par. 2.2.5)
Hydraulische grondbreuk of opdrijven treedt op als de waterdruk in het watervoerend pakket aan de achterzijde van de dijk gelijk wordt aan het gewicht van het bovenliggende grondpakket. De korrelspanning op het scheidingsvlak is dan juist 0.
De hierbij optredende potentiaal wordt de grenspotentiaal ϕg genoemd. De potentiaal ϕg wordt afgeleid uit de verticale grondspanning volgens:
Een en ander is in figuur b4.1 verduidelijkt.
Figuur b4.1 Opbarsten binnendijks maaiveld
Echter bij berm- en dijksloten spelen naast het laaggewicht ook andere effecten een rol (zoals boogwerking). Het feit, dat een sloot niet opbarst, kan juist ongunstige gevolgen hebben voor de stabiliteit, omdat de ventielwerking van de sloot dan ontbreekt. Het is derhalve van belang, dat de grenspotentiaal ter plaatse van de sloot voorzichtig (dus voor de stabiliteitsbeoordeling niet te laag) wordt ingeschat. In het algemeen geldt dat voor de beoordeling van de stabiliteit een hoge waterspanning maatgevend is. In het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen [TRZW,1999] is aangegeven hoe de grenspotentiaal kan worden berekend indien een sloot aanwezig is.