Zoeken in deze site

Opbarsten van de afdekkende laag (Figuur 4.3a) en het ontstaan van wellen (Figuur 4.3b) - Mechanismenbeschrijvingen

Opbarsten van de afdekkende laag (Figuur 4.3a) en het ontstaan van wellen (Figuur 4.3b) Wanneer die overdruk groot genoeg is, zal het grondwater in de zandlaag een uitweg naar boven forceren. Door het opdrijven kunnen scheurtjes in de afdekkende laag ontstaan, waardoorheen het kwelwater zich een weg zoekt naar het maaiveld. Dit wordt opbarsten van de deklaag genoemd. Door erosie van deze kwelweg ontstaat in de deklaag (tussen de zandlaag en het maaiveld) een kanaal, het zogenaamde opbarstkanaal, en ontstaan er wellen op het maaiveld of op de waterbodem, als achter de dijk een waterpartij (bijvoorbeeld een sloot) ligt. Wanneer het gewicht van de deklaag (veel) groter is dan de waterdruk, die aan de onderkant van deze laag door het grondwater in de zandlaag wordt uitgeoefend, zal opbarsten echter achterwege blijven. Dit principe van tegendruk wordt toegepast om piping te voorkomen, namelijk door het aanleggen van zogenaamde pipingbermen.

Bron

Onderzoeksrapport zandmeevoerende wellen (1202123-003-GEO-0002)

Hoofdstuk
Mechanismenbeschrijvingen
Auteur
Ulrich Förster, Geeralt van den Ham, Ed Calle, Gerard Kruse
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Waterdienst
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.