Zoeken in deze site

De referentie waterspanningsverdeling - Processen en modellen

De referentie waterspanningsverdeling

De waterspanningen ten gevolge van de belasting moeten worden opgeteld bij de referentie, de “nul-waarde”. In het algemeen zou hiervoor kunnen worden uitgegaan van de gemiddelde waterstand buitendijks en het polderpeil binnendijks. Deze twee niveaus zijn ongelijk en induceren een grondwaterstroming met eigen waterspanningsverdeling. Dit is feitelijk de referentie voor de additionele effecten van een waterstandsverhoging. Deze referentie is niet echt stationair, maar fluctueert met de seizoenen: ’s zomers lager dan ’s winters. Het is gebruikelijk om jaargemiddelden te hanteren, zoals weergegeven op grondwaterkaarten (isohypsenkaarten).

Aangezien het hier regionale gemiddelden betreft, kan de lokale situatie onvoldoende nauwkeurig zijn weergegeven voor het beoogde doel; voorzichtigheid is geboden. Voor het interpreteren van veldmetingen (stijghoogten) wordt erop gewezen dat deze altijd alle effecten bevatten, te weten: seizoenvariaties en kortdurende effecten. Het vaststellen van de “nul-waarde” is derhalve soms lastig.

De “nul-waarde” kan significante invloed hebben op de evaluatie van de dijkstabiliteit.

Bron

Technisch Rapport Waterspanningen bij dijken (DWW-2004-057)

Hoofdstuk
Processen en modellen
Auteur
Meer M.T. van der, J. Niemeijer, W.J. Post, J. Heemstra
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau, GeoDelft, Arcadis
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
September 2004
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.