Bepaling van karakteristieke parameters t.a.v. randvoorwaarden en grondeigenschappen
Om waterspanningen te kunnen berekenen dient de adviseur/ontwerper te beschikken over karakteristieke parameters ten aanzien van randvoorwaarden en grondeigenschappen. De bepaling hiervan is niet altijd eenvoudig.
Van buitenwaterstanden, neerslag en overslag is in het algemeen wel een kans van optreden te bepalen.
Voor sterkteberekeningen is evenwel niet de waterspanning maar de schuifspanning bepalend. Deze is volgens Mohr-Coulomb proportioneel aan het verschil tussen de totaalspanning en waterspanning, namelijk de korrelspanning (of effectieve spanning). In veel gevallen is het verschil tussen deze beide grootheden maar een fractie van de grootheden zelf. Dit betekent dat kleine onzekerheden in deze grootheden aanleiding kunnen geven tot grote onzekerheden in het verschil van de grootheden (zijnde de effectieve spanning).
De parameters voor een grondwaterstromingsberekening zijn vaak maar bij benadering te bepalen. Bij doorlatendheden denkt men eerder aan onzekerheden van orde van grootte een factor 5 dan aan een percentage. Monsteronderzoek is vaak maar beperkt bruikbaar omdat doorgaans de lokale doorlatendheid van een enkele laag niet representatief is voor de regio of voor de doorlatendheid van een samenstelsel van lagen.
Bij in situ onderzoek kunnen wel de eigenschappen van een lagenpakket worden vastgesteld maar daarbij is differentiatie naar de eigenschappen van de verschillende lagen die het gedrag bepalen maar in beperkte mate mogelijk. Voorts is de wijze waarop ten behoeve van een analytische beschouwing het lagenstelsel wordt geschematiseerd ook altijd maar een benadering. Over consolidatie en kruip en de grootte van de waterspanningen die daarbij ontstaan is nog veel onzeker.
Kortom, het aangeven van een kans van optreden en het bepalen van karakteristieke parameters voor de bepaling van niet gemeten waterspanningen in de praktijk is vaak nog een stap te ver. In de praktijk komt het er op neer dat met een min of meer veilige schematisering moet worden gerekend. Daarbij spelen inzicht en ervaring van de adviseur/ ontwerper nog steeds een belangrijke rol. Met name, wanneer bijvoorbeeld op basis van geschatte grondgewichten en geschatte waterspanningen ergens in een grondlaag een korrelspanning van bij benadering nul of zelfs kleiner dan nul wordt berekend. Dan is er alle reden de uitgangspunten met betrekking tot de waterspanningen nog eens kritisch te bekijken of nadere metingen te doen.