Zoeken in deze site

Bepaling van λω en λώ uit peilbuiswaarnemingen - Eenvoudige gevallen van tijdsafhankelijke grondwaterstroming

Voor cyclische belasting kan het geohydrologisch gedrag volledig worden vastgesteld op basis van een analyse van maximale waarden van gemeten peilbuiswaarnemingen. De toepassing van de gepresenteerde formule kan geschieden in twee stappen op basis van eenvoudige peilbuiswaarnemingen:

  1. bepaling van de cyclische lekfactor λω van het achterland;
  2. bepaling van de cyclische lekfactor  λώ van het voorland.

Voor de eerste stap kan een gemiddelde waarde voor λω bepaald worden met de volgende formule (gebaseerd op de methode der kleinste kwadraten):

fig c9

waarin xij de afstand is tussen peilbuis i en j (gemeten loodrecht op de dijkas en Φ de amplitude van de respons gemeten in de betreffende peilbuis. Minstens twee peilbuizen dienen tijdelijk in het achterland te worden geplaatst.

Voor de tweede stap wordt de eerder gegeven formule (C.1a) gebruikt met behulp van een iteratieve methode. Meestal zijn een paar slagen voldoen­de.

In figuur C.4 is een praktische toepassing uitgewerkt. Er zijn drie peilbuizen geplaatst in het achterland. Het is mogelijk om drie paar peilbuiswaarnemingen te correleren. Dit geeft voor de cyclische lekfac­tor voor het achterland:

fig c4

figuur C.4

Vervolgens wordt een keus gedaan voor de lekfactor van het voorland:  λώ = 195 m. Gebruik makend van de grafieken volgt θ=0.29 en f=1.57.

Hiermee wordt m=1.O en η=-0 .146 en Δ=0.683. De waarde van η geeft aan dat er voorijling optreedt tot x=l08 m. De meting in figuur C.2A geeft echter aan dat dit zich voordoet over een kleiner traject. De demping in peilbuis I ten opzichte van de rivier wordt exp[-16/306 - 0.683] = 0.480, echter de meting toont 0.727. Dus λώ is kleiner dan de geschatte195 m. Een volgende keus is 130 m, enzovoort. In onderstaande tabel zijn de iteratiestappen uitgewerkt. Tenslotte blijkt de lekfactor van het voorland 90 m. Het traject waarover voorijling (de maximale stand treedt eerder op dan die van de rivier) wordt 20 m, hetgeen goed aansluit bij de meting. Het resultaat van deze berekening is, dat voor dit profiel de respons voor een getijde wordt gekarakteriseerd met de volgende waarden bij ω=0.000145 (getijde): λω= 306 m; λώ= 90 m;  η= -0.027 rad; Δ= 0.268. De peilbuizen hebben in principe hun taak gedaan.

Tabel C.1

Tabel c1

Bron

Leidraad voor het ontwerpen van rivierdijken Deel 2 - Bbenedenrivierengebied appendices (L2a)

Hoofdstuk
Eenvoudige gevallen van tijdsafhankelijke grondwaterstroming
Auteur
Andringa R.J., P.W. Roest, R.J. Cirkel, J. Dekker, G.J. Flórián, K. de Graaf, J.H. Pool, J.J.W. Seijffert, R.J. Termaat, A. van Urk, J.G. Westerhoven
Organisatie auteur
Heidemij Adviesbureau, Rijkswaterstaat, Grondmechanica Delft, Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, Grontmij, Provincie Zuid-Holland
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Oktober 1989
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.