Model 4E Berekening potentiaal bij andere golfperioden
De voor een getijgolf verkregen waarden mogen niet voor een stormvloed van meerdere getijgolven of een hoogwatergolf van meerdere dagen worden toegepast. Daarvoor dienen de waarden ofwel te worden bepaald uit metingen bij deze golfperioden dan wel als volgt te worden gerelateerd aan de 13-uurs-meting:
Voor een gegeven situatie zullen λ’, λ”, th niet veranderen, zodat geldt:
en
In veel gevallen is θ ongeveer nul (brede rivier, dun kleidek op het voorland). De formule voor de amplitude in het achterland is dan als functie van ω, Ω’ en Ω”:
De amplitude voor andere waarden van kan hieruit nu eenvoudig worden vastgesteld. Uitwerking van de amplitudedemping op positie x bij frequentie ω geeft uitgaande van een gemeten gedrag op positie xm en frequentie ωm:
waarbij het subscript m staat voor de meting.
Voor andere gevallen (θ≠0) kan men de amplitudedemping en faseverschuiving bij andere ω berekenen door consequente substitutie van de bepaalde waarden van Ω' en Ω”. Op dit aspect wordt verder in gegaan inH2O.
Model 4F Superpositie van sinusvormige golven
Superpositie van 2 of meer sinusvormige golven is goed mogelijk, als de toplaag relatief dik (meer dan 1 tot 2 meter) is en de grenspotentiaal niet wordt bereikt.
Veelal is een willekeurige hoogwaterbelasting in een beperkt aantal golven te verdelen, bijvoorbeeld getij, stormvloed en rivierafvoergolf.
Hiervoor is een in situ meting met minstens twee peilbuizen in het achterland voldoende.
Figuur b4.14 Hoogwaterbelasting met getij
Als voorbeeld wordt een hoogwaterbelasting met getij, zie figuur b4.14, geanalyseerd met de informatie uit een 13- uurs peilbuismeting.
Voor een positie x = xm , ωm = 0,000145 (getijde), ω1 = ωm en ω2 = 0,3ωm (stormvloed) volgt:
met /Ω”//Ω’= 0,23 volgt voor A:
met ϕm/H0m= 0,44 volgt voor de maximale waterspanning op positie x = xm: